Leden krijgen toegang tot extra informatie. Leden kunnen ook deelnemen aan het Forum Totaal hits:
Hieronder kunt u inloggen met een Gebruikersnaam en Wachtwoord of een account aanmaken. Aantal bezoekers
 
Woordenlijst van fruitboom
A
Adventiefknop Slapende knoppen die door snoei tot ontwikkeling worden gebracht.
Afgedragen hout Er zit geen groei meer in de tak. Vaak zit aan het einde een bloemknop. Tijdens de wintersnoei deze takken verwijderen
Afleggen Een tak wordt naar de grond gebogen en afgedekt met grond
Afzetten Boom of struik tot op de basis terugsnoeien
Ascosporen Wintersporen van bijvoorbeeld de schurftschimmel. Overwintert vaak op afgevallen blad.
Assimilatie Is de opbouw van organische stoffen. Een biochemisch proces
B
Basis Het onderste deel van een plant tussen boom en bodem
Beredeneerde- snoei Snoeimethode voor een perfecte balans tussen groei en bloei. Hierbij laat men elke tak door snoei in gewenste richting groeien.
Beurs Een kort verdikt twijgje waaraan bloemen en vruchten groeien of het is een verdikking van de plaats waar een vrucht aangehangen heeft
Beursscheut Eenjarige twijg die ontstaat uit vegatieve knoppen. Meestal beperkt tot enkele centimeters
Beurtjaar Een jaar met goede productie wordt afgewisseld met een jaar van nagenoeg geen productie
Bewaarappels In de herfst rijpende rassen, de zogenaamde bewaarappels, kunnen tot het volgende voorjaar op natuurlijke wijze bewaard worden
Bladchlorose Witgele verkleuringen verdeeld als strepen en vlammen in het bladmoes
Bladknop Een knop die een scheut voortbrengt gelegen in de oksel van een blad of bloemknop
Bladstand De manier waarop de bladeren staan
Blinde scheut Een scheut die zich niet volledig ontwikkeld, en waarvan de eindknop niet meer groeit
Bloembeurs De plek waarvan een bloem of jonge vrucht is gevallen
Bloemblot appel Bevat diverse bloemen omgeven door rozetblaadjes. Zijn van groot belang bij vruchtzetting
Bloemblot kers Bevat diverse bloemen vaak niet omgeven door rozetblaadjes
Bloemblot peer Bevat diverse bloemen omgeven door rozetblaadjes. Zijn van groot belang bij vruchtzetting
Bloemblot pruim Bevat diverse bloemen niet omgeven door bladeren tijdens de bloei
Bloemenrui Vlak na de bloei vallen niet bestoven bloemen af. Gebeurd dit massaal dan spreekt men van bloemenrui
Bloemknop Een knop die uitgroeit tot een bloem
Bloesem Met bloesem worden alle bloemen van een fruitboom aangeduid
Blijver-wijkerconcept Boomgaard waar tussen de hoogstammen (blijvers) nog halfstammen of struiken (wijkers) geplant worden, die na een aantal jaren worden gerooid om de kruin van de hoogstammen de kans te geven zich volledig te ontwikkelen
Brugenten Een techniek om grote wonden of vandalisme aan een fruitboom te herstellen
C
Callus Natuurlijke wondafdichting door de boom en zal de wond mooi doen vergroeien
Cambium Is de actief delende cellenlaag aan de binnenkant van de schors
Chilling Is een koude behoefte van fruitbomen uitgedrukt in chilling units als uren onder de 7 graden. Voor ieder ras en soort een specifiek getal.
Chipbudding Bij chip-budding bestaat de oogent maar uit één oog aangesneden als een omgekeerde U-letter
Concurrent-twijg Een eenjarige twijg in laterale positie op de harttak die sterk begint te groeien en ontwricht daardoor de normale ontwikkeling van de harttak
Cultivar of variëteit Een soort die geselecteerd werd na kruisingen met bewust gekozen kruisingsouders
D
Dessertfruit Fruit dat vers gegeten wordt, zonder speciale bereidingen
Dieven uitbreken Overtollige knoppen of scheuten wegbreken
Dikkop In het voorjaar 1 dikke peer (dikkop) tussen trossen peertjes
Dominante top De eindknop remt de groei van de zijknoppen af en groeit zelf sneller
Dominante twijg Een twijg die zich sterker gaat ontwikkelen op een gestel tak met als gevolg reductie van de gesteltak diameter op deze plek
Dubbele top/kroon Twee takken die allebei hoofdtak willen zijn en dominantie van de top willen hebben
E
Eénjarig hout Twijg in zijn tweede groeiseizoen. Groeiplaats voor de bladeren en zo verdeeld dat ze maximaal licht opvangen. De bladeren zorgen voor de aanmaak van suikers voor de groei en vruchtzetting
Eindknop Het bovenste meest centrale groeipunt
Enten Methode van vermenigvuldigen waarbij een tak van een plant wordt verenigd met de wortels en tak van een andere plant
F
Fleckeringcode Is een algemeen gebruikte wetenschappelijke codering sinds 1948 voor de verschillende fenologische stadia
Stadium-A Knop in winterstand
Stadium-B Begin zwellende knop
Stadium-C Zwellende knop of schuivende knop
Stadium-C3 Openbrekende knop de muizenoorstadium
Stadium-D Begin van groene knop
Stadium-D3 Groene knop
Stadium-E Begin roze knop
Stadium-E2 Roze knop
Stadium-F1 Begin bloei
Stadium-F2 Volle bloei 50% open bloemen, enkele kroonblaadjes vallen bij schudden tak
Stadium-G Bloesemrui, val van de kroonblaadjes
Stadium-H Einde bloei, de laatste kroonblaadjes zijn gevallen
Fruitisme Mensen die alleen maar fruit en noten eten
G
Gaffel Vergaffeling: Een frametak die zich splitst in twee even dikke takken
Gekroond kortlot Er heeft zich een terminale bloemknop op het kortlot ontwikkeld. Deze bloemknoppen hebben het hoogst aantal bloemen per cluster
Gekroonde spoor Is een bloembot op een kort steeltje van 1 tot 3 cm lang. Ook wel maagdelijke Bloemknoppen
Gemengde knop Een knop die uitgroeit tot blad of bloem. De bloemknoppen van appel en peer zijn gemengde bloemknoppen.
Gesteltakken Vormen hoofdvertakking in de kruin. Zij geven de boom zijn vorm, bepalen de omvang en de hoogte van de boom
Griffel Betekent ent. Betekenis ent zie Enten
Groot fruit Hier toe behoren appel, peer, zure kers, zoete kers, pruim, perzik
Gulzige twijg Eenjarige twijg met extreme groeikracht langer dan 1 meter
H
Halfstam Een boom of struik met een stam van 1 tot 1.5 meter
Hardfruit Handelsterm voor appels en peren
Hergroei Een eenjarige twijg is gestopt met groeien en groeit nadien in hetzelfde jaar verder. Treed meestal op na zware bladbeschadiging
Hoofdtak De centrale, verticale en dominerende tak van een boom
Hoogstam Een boom of struik met een stam van 1.5 tot 2 meter
Hoogtelijnen Ander woord voor hoogte-gesteltakken
Houtlot Scheuten met eindknop om verder te groeien
I
Inboeters Iets oudere boom die tussen andere bomen wordt geplant. Wel fors terugsnoeien bij planten.
Inboeters planten Het vervangen van bomen die dood zijn gegaan door iets oudere bomen
J
Junirui De natuurlijke vruchtrui. De boom stoot alle vruchtjes af die geen kans maken om volwassen te worden
K
Kandelaberen Rigoureus inkorten van te lange gesteltakken
Kelkholte Blijvend merkteken bovenaan de vrucht bij pitvruchten, op de plaats waar de bloem heeft gestaan
Keukenfruit Fruit dat gebruikt wordt in de keuken voor het maken van allerlei bereidingen
Kleinfruit Hier toe behoren onder andere rode- witte- zwartebes, framboos, braam en aardbei
Kliksnoei ('Click' pruning) Een eenjarige verlengenis terugzetten op een kort stompje, liefst op een gemengde knop.
Knoop De plaats op een eenjarige twijg waar een blad- of bloemknop staat
Knop De embryo scheut
Kortlot Eenjarige twijgen meestal kort en dik met bladknoppen zeer dicht bijeen
Knotten Het regelmatig terugknippen van een boom of heester tot op de hoofdstam
Kortlot/langlot Indeling van de zijtwijgen naargelang hun lengte. De bloemknoppen worden meestal aan meerjarige kortloten gevormd
Korte snoei Afknippen van lange stukken. Je houd dus korte stukjes van eenjarig hout over
Krans Drie of meer dezelfde bloemen, knoppen of scheuten aan dezelfde knop
Kroon Het bovenstuk van een boom
Kroonent Een ent wordt onder de bast van de vaste tak geschoven
Kruisbestuiving Bestuiving door een andere variëteit binnen dezelfde fruitsoort
Kwarren Misvormde aardbeien door onvoldoende bestuiving. Perfecte aardbei ontstaat als alle 200 stampers in de bloem bestoven zijn
Kwijnen Minder groei, weinig eenjarig hout, slechte bladstand, lagere/kleinere vruchtvorming. Soms gaan de bomen langzaam dood soms plotseling
L
Langlot Eenjarige twijgen meestal lang en dun met bladknoppen ver uiteen
Lange snoei Afknippen van kleine stukken. Je houd dus lange stukken van eenjarig hout over
Leer / Ledder De naam voor een ladder in de hoogstamboomgaard
Leivorm Opkweekvorm waarbij aan de verschillende gesteltakken een kunstmatige, dikwijls strakke geometrische vorm gegeven wordt, meestal in een tamelijk plat vlak
M
Maagdelijke bloemknop Bloemknoppen die voorkomen op een plaats waar nog geen vruchten hebben gehangen
Marcotteren Jonge twijgen worden licht verwond en omgeven door vochtig mos of compost omhuld met plastic. Bij de wond vormen zich nu wortels.
Meerjarig houd Twijgen vanaf hun derde groeiseizoen
Meituiltje Bij zoete kers staan de bloembotten op korte twijgjes die men Meituiltjes noemt. Levensduur van een meituiltje is beperkt tot enkele jaren.
Merg Het binnenste, zachte deel van een jonge scheut
Middelbuikig Het dikste deel van de vrucht zit in het midden van de vrucht
Mulch Een bedekking van de grond om een plant heen met organisch materiaal
N
Nevenknop Liggen vaak naast een centrale bloemknop. Komt vaak voor bij de pruim
Nijpen Een zachte scheut snoeien door de groeipunt eruit te snijden of met de vingers eruit te knijpen
O
Oculeren Entmethode waarbij je een enkele knop gebruikt ipv een takje met meer knoppen. Wordt schildvormig aangesneden
Oksel De hoek tussen een blad en de stengel waaraan het groeit
Onderogen Aan de basis van een langlot zitten knoppen die soms niet goed zichtbaar zijn, maar uitlopen wanneer het langlot wordt weggesnoeid. Die worden dan weer gebruikt voor een nieuw gesteltak
Ontknoppen Wegnemen van bladknoppen die uit kunnen lopen tot concurrent twijgen. Meestal aan de onderzijden van horizontale vruchttwijgen
Oog Naam voor een groeiknop
Oogenten Bij oogenten bestaat de oogent maar uit één oog aangesneden als een omgekeerde U-letter
Oogstappels Zomerappels of oogstappels bewaren meestal maar één à twee weken
Open kroon Een boom of struik die zo is gevormd dat het centrum van de plant open en zonder takken is
Opschot Takken die aan de basis van een boom met stam groeien diep weghalen
Opsnoeien De uitgelopen takken langs de stam wegsnoeien, zodat de boom een slanke vorm met kroon krijgt.
Overjarig hout Tak die in het vorige seizoen is gesnoeid
Overwalling De boom probeert een (snoei)wond dicht te laten groeien met nieuw weefsel
P
Parthenocarpie Vruchtzetting zonder bevruchting. De vruchtbeginsels groeien uit tot vruchten zonder pitten of zaden
Pectine Wordt gewonnen uit appelpulp, suikerbietenpulp en citruspulp, het is het overblijfsel na het persen van deze vruchten. Pectine is een onderdeel van de celwanden van planten en zorgt voor het aaneenklitten van plantencellen. Het vormt in een zuur milieu bij verhitten met suiker een gelei en wordt als zodanig gebruikt als verdikkingsmiddel in onder andere confituur
Pitfruit Biologische term voor appel, peer, kweepeer, mispel
Plakent Van een tak die even dik is als de ent kunnen de snijvlakken op elkaar geplakt worden
Pluizen Wegnemen van scherp ingeplante concurrent-scheutjes of jonge blaadjes in de top van de Boom
Prikkelen Het stimuleren van groei door inknippen van eenjarig hout of vruchthout of het wegsnoeien van eindbot. Hoe dieper de insnoei hoe sterker de groeireactie
Q
Quick decline Bomen gaan plotseling dood in 1 zomer
R
Ras Een soort die ontstaan is na een toevalskruising in de natuur
Reactiehout Zijn de scheuten die verschijnen na het snoeien of takbreuk
Reductie Plek op een gesteltak met een andere diameter door aanwezigheid van een dominante twijg op die plek
Rem Eenjarige scheut op rugzijde van gesteltak die de groei moet opvangen van snoei-ingrepen
Rem appel Een of tweejarige twijgen waarop vruchten hangen beschouwd men als rem voor de vegatieve groei op die plek. Vruchtbaarheid is de beste rem voor vegatieve ontwikkeling van de boom
Rem peer Een eenjarige twijg in de kop beschouwd men als een rem
Roodrui Het vroegtijdig afvallen van de vruchten bij het rood kleuren voor de volle rijping
Rozetblad De eerste blaadjes (kleine en ronder dan de gewone bladeren) aanwezig rond een bloembot op het moment dat ze zich ontwikkelen in de lente. Belangrijk voor de vruchtzetting
S
Scheut Een nog niet verhoute stengel die maximaal een seizoen oud is
Schiltgriffelen Entmethode waarbij je een enkele knop gebruikt ipv een takje met meer knoppen. Wordt schildvormig aangesneden
Schors De schors bevindt zich aan de buitenzijde van de stam en de tak en is het dode buitenste deel van de bast
Schort ringen Een ringschors van een slecht dragende vruchtboom wegsnijden om de groei van scheuten af te remmen
Schuine snoer Leivorm waarbij een onvertakte éénjarige boom schuin geplant wordt en waarop geen andere vertakkingen toegelaten worden dan het vruchthout
Sint-Janslot Fruitbomen maken eind juni nieuwe scheuten. Het zogenaamde ‘Sint-Janslot’
Slapende knoppen Knoppen die niet actief zijn tenzij ze worden gestimuleerd tot uitlopen door beschadiging/snoeien van scheuten of takken
Sleunsnoei Volledig wegnemen van enkele gestel takken terwijl andere ongemoeid gelaten worden. Beperkte ingreep om tot verbetering van de belichting in de boom te komen. Groeireactie na het sleunen blijft meestal beperkter dan na individueel snoeien van twijgen
Slow decline Bomen gaan langzaam dood
Snoer Een normaal vertakte boom of struik die is gesnoeid tot een enkele stam
Spilvorm Laagstambomen met centrale middentak
Spoortje Een langzaam groeiend takkenstelsel dat groepen bloemknoppen draagt
Stam Zorgt voor de stevigheid en hoogte van de boom
Steelbuikig Het dikste deel van de vrucht is de kant dicht bij de steel
Steencellen Harde kernen in het vruchtvlees door een soort verhouten van de celwanden. Dit komt voor bij peren die besmet zijn met het zogenaamde ‘Stony Pit’ virus (steenvruchtheidsvirus)
Steenfruit Biologische term voor kersen, krieken, pruimen, perziken
Stomp Een stukje tak dat blijft zitten na slecht snoeien
Stompsnoei Scheuten terugsnoeien tot op 2 à 3 cm. Vooral toegepast bij leifruit
Struikvorm Breder uitgroeiende bomen met meerdere zware gesteltakken
T
Tak Minimaal 1 jaar oude twijg
Takkraag Aanzet van de tak aan de stam. Deze is vaak herkenbaar als een ringvormige verdikking waar de tak overgaat in de boomstam
Tegenoverstaand Een term gebruikt voor knoppen, bladeren of scheuten die tegenover elkaar aan de tak zitten
Terugnemen Takken snoeien tot op een zijtak
Terugsnoeien Het regelmatig knippen van een boom of struik tot dicht bij de grond
Top De top van een scheut
Toppen Het weghalen van de top zodat alleen de zijhoofdtakken overblijven
Tussenpluk Oogsten door steeds alleen de rijpe vruchten te plukken
Tussenstam Soms is het niet mogelijk om een ent rechtstreeks op de onderstam te veredelen. Men kan dit oplossen door de rassen te veredelen op een tussenstam
Twijg 1 jaar oude scheut
U
Uitdunnen Aantal takken in een te dicht takkenstelsel verminderen door ze vanaf de basis wegnemen.
Uitlopen De ontwikkeling van zijtakken als gevolg van snoeien van een scheut tot op een okselknop
Uitsleunen Snoei waarbij een te dichte kroon wordt uitgedund door het wegzagen van enkele zwaardere gesteltakken
V
Vaatbundels Zijn buisachtige celstructuren waardoor het water met voedingsstoffen vanuit de wortels, door de plant, naar boven kan vloeien
Vegatieve spoor Een kortlot variërend in lengte van 1 tot 10cm eindigend op een bladknop
Veredelen Van gewenste ras een stukje twijg met enkele bloemknoppen vastmaken op een onderstam van een ander soort
Veren De takken van een eenjarige boom
Vergaffelingen Vertakkingen. Vruchthout (vruchttakken): meerjarig hout van zijtwijgen waarop de bloemknoppen en vruchten worden aangemaakt, evenwichtig verdeeld over de boom
Verjongingssnoei Snoeien tot een korte stomp om steeds weer jonge scheuten te verkrijgen. Slapende ogen lopen dan uit.
Verlenging Scheut die zich ontwikkeld door groei van de top of eindknop van stam of tak
Verspreid Alleenstaand aan de tak op verschillende hoogte afwisselend aan de ene en aan de andere kant
Vertakte top Een takkenstelsel zonder hoofdtak
Vervangingssnoei Eenjarige scheut die behouden wordt om zich te laten ontwikkelen tot een nieuwe Vruchttak ter vervanging van afgedragen vruchttak
Vorstneus Een bruine ring rond de kelk van de bloesems, ontstaan als gevolg van nachtvorst rond de bloeitijd
Vrijmaken Een fruitboom heeft eigen wortels ontwikkeld boven de onderstam. Meestal zijn de bomen te diep geplant worden daardoor gevoeliger voor oa. schurft
Vroege voorjaar Medio maart
Vruchtbeurs De plek waaraan de vrucht is blijven hangen tot aan de oogst
Vruchthout De fijnere takken in het gestel. Een verzamelnaam voor twijgen, takjes en sporen met bloemknoppen
Vruchtlot Kortlot dat eindigt op een bloemknop
Vruchtspoor Dit zijn korte sporen op twee jarig hout waarop zich bloembot vormt
Vruchtzetel Een aaneenschakeling van vruchtbeurs-structuren meestal verbonden met elkaar door korte vruchtbeursjes
W
Waaier Een struik of boom waarvan de hoofdtakken waaiervormig worden geleid tegen bv een muur
Waterlot Forse, vrij zachte scheuten uit knoppen op oud hout meestal binnen in de boom. Reactiehout op hard groeien of snoeien/beschadigingen
Waterscheuten Een sterke lange vertikaal groeiende eenjarige scheut. Vaak het gevolg van (verkeerd) snoeien
Wilde scheut Een scheut die is ontstaan op de onderstam
Wildeling Is een zaailing
Wilgenscheut Een structuur die ontstaat waarbij zeer veel eenjarige groeireacties op dezelfde plaats ontstaan. Het beste kun je deze in zijn geheel wegnemen
Winterrust De groei van de boom staat zo goed als stil. Fruitbomen komen in winterrust wanneer de dagen korter worden en de temperatuur daalt
Wondafdekmiddel Balsem of lak om grote snoeiwonden of kwetsuren af te dichten, zodanig dat het risico op infectie via de wonde door schimmels of bacteriën geminimaliseerd wordt
Wortelopslag Uit groeiknoppen aan de wortels of onderstam groeien jonge takken. We spreken dan van wortelopslag
Wortels Nemen mineralen en water op. Door het herhaaldelijk verplanten in de kwekerij hebben de meeste fruitbomen geen penwortel meer (daarom is een steunpaal onontbeerlijk gedurende de eerste jaren na aanplant)
Wrakken van kersen Het sorteren van de kersen
Z
Zaailing Een zaailing is een uit zaad opgekweekte plant
Zelffertiel Bevruchting is mogelijk met stuifmeel van de eigen bloemen en/of bloemen van dezelfde variëteit
Zelfsteriel Bevruchting is niet mogelijk met stuifmeel van de eigen bloemen en/of bloemen van dezelfde variëteit, omdat er een biochemisch mechanisme is ingebouwd dat de verdere groei van de pollenbuis (gekiemd stuifmeel) in de stamper belet. Om bevruchting te bewerkstelligen is kruisbestuiving noodzakelijk
Zijscheut Een zijdelingse scheut die onder een hoek uit de hoofdstam komt
Zomerlot Een nog niet verhoute stengel die maximaal een seizoen oud is
Zomersnoei De zomersnoei wordt vaak toegepast om de belichting in de boom te verbeteren
Zuigers Takken die meestal op de rug van hoofdtakken boven in de boom groeien, barst blijft glad.
Zuigers zijn ongezonde, instabiele takken die in veel gevallen uit zichzelf terugsterven
 
Adverteren

Bezoekers

We hebben 75 gasten online