Aardbeien Aardbeien worden eigenlijk niet gesnoeid maar er zijn wel andere handige tip zoals verplanten en stekken.
Het verplanten van aardbeienplanten kun je het beste doen in februari tot maart. Verplant ze met zoveel mogelijk grond er omheen om de wortels zo min mogelijk te verstoren. Schud de aarde dus niet af. Na twee tot drie jaar moeten de planten worden vervangen. Je kunt zelf stekken nemen of nieuwe planten aanschaffen.
De uitlopers halen energie weg bij de moederplant en dit resulteert vaak in mindere smakelijke aardbeien. Verwijder daarom tijdens het oogstseizoen de uitlopers. Probeer pas na de oogst jonge planten te winnen door de uitlopers dan wel een kans te geven.
De jongste aardbeienplanten geven de lekkerste en mooiste vruchten. Voor een rijke aardbeienoogst verjong je het aardbeienbed dus regelmatig. Neem de aardbeienstekken van de mooiste en rijkst dragende aardbeienplanten. Kies enkele moederplanten waarvan je geen vruchten oogst maar die je uitsluitend aanhoud voor de uitlopers. Van deze moederplanten verwijder je juist de bloemknoppen. De uitlopers die het dichtst bij de moederplant zitten geven de mooiste plantjes voor het volgens jaar. Neem daarom hoogstens de eerste twee plantjes vanaf deze moederplant. De beste periode voor het nemen van stekken is rond midden augustus. Knip de uitlopers los. Herplant ze, zorg dat alleen de wortels onder de grond zijn en geef ze voldoende water. Plant ze op een afstand van 30 cm in de rij en 60 cm tussen de rijen. Laat de aardbeien meedraaien in de vruchtwisseling. Zorg ervoor dat ze niet vaker dan een keer in de vier jaar op dezelfde plek komen.
De aardbei plantjes dien je ook te bemesten. Voeg daarvoor 2 kilogram koemestkorrels toe aan een emmer met water. Laat dit mengsel een week staan en roer regelmatig door. De mest is na deze week klaar voor gebruik. Geef de aardbeienplanten wekelijks deze vloeibare mest zodra de bloemknoppen verschijnen.
Bramen Bramen maken heel lange sterke takken, soms wel tot 5 meter lang of nog langer. Deze takken zul je aan moeten binden om te zorgen dat er een beetje organisatie in je plant blijft. Bovendien neemt ze dan minder ruimte in beslag, droogt ze sneller op na regen en kan de zon goed de vruchten laten rijpen. Bindt de jonge takken in een soort waaiervorm, eerst omhoog en dan zijwaarts, aan bijvoorbeeld gespannen draden vast. Hieraan komt de bloei en de oogst. Ondertussen heb je de takken van vorig jaar al weggesnoeid. Bramen bloeien op het hout dat de vorige zomer en herfst is gegroeid. Het wegsnoeien van de oude takken, waar dus in dat jaar de bramen aan zaten, kun je het beste na de oogst doen. De takken herken je gemakkelijk aan de donkerbruine kleur, beetje verweerd en verschrompeld en vaak zie je nog resten van de trosjes. Als je elk jaar de takken die bramen hebben gedragen wegsnoeit, zo dicht mogelijk bij de grond en de nieuwe takken opbindt voor de oogst van het komend jaar kan er eigenlijk nooit iets mis gaan.
Frambozen Frambozen worden vanwege de lange slappe stengels altijd langs draden gekweekt. Frambozen dragen aan grondscheuten die zich het voorgaand jaar gevormd hebben. De tweejarige scheuten sterven na de oogst af. Deze afgedragen scheuten worden meteen na de oogst diep weggeknipt, zodat de jonge scheuten weer ruimte hebben. Na de oogst laat je er ongeveer 12 per meter staan. De overige worden zo diep mogelijk weggeknipt. In het voorjaar, rond de eerste week van mei, worden 6 tot 8 scheuten per meter aangehouden. De zomersnoei bij frambozen bestaat uit het inkorten van de top wanneer deze op hoogte is, en het inkorten van al te uitbundige zijscheuten. Wanneer jonge frambozenplanten te weinig nieuwe grondscheuten vormen, kun je dit stimuleren door de grootste scheuten drastisch terug te knippen. Het bevordert een goed gevulde rij, en oogst, het jaar erop. Volwassen frambozen maken meestal veel meer scheuten dan je kunt gebruiken. Wanneer oudere planten hun rij nauwelijks met nieuwe scheuten weten te vullen, zijn ze uitgeput. Dan kun je ze beter vervangen door nieuwe.
Snoeien is een vorm van gewasbescherming. Naast het beperken van twijgsterfte worden ook eitjes van de galmug en roestzwammen uit de planten verwijdert.
Japanse Wijnbes De vruchten van de Japanse wijnbes komen op het 2 jaar oude hout. Hierdoor moeten elk jaar alle takken afgeknipt worden die in het derde jaar zitten. De jonge uitlopers moeten juist bewaard worden om voor het volgende jaar vrucht te kunnen dragen. De snoei kan direct plaats vinden nadat de wijnbessen rijp zijn. Vanaf September kan er gesnoeid worden. Dit kan eventueel de hele winter door tot in het voorjaar (tot maart) Voorkeur heeft toch wel september/ oktober. Je kunt dan erg goed herkennen wat de jonge uitlopers zijn. In het voorjaar komen er dan weer 1 jarige uitlopers bij, deze kun je dan in het voorjaar erbij opbinden.
Kweepeer Een opbouw met gestel- en zijtakken is niet nodig. De boom ontwikkelt zelf zonder enig ingrijpen een luchtige kroon die maar af en toe wat gedund behoeft te worden. Vooral worden de jonge scheuten, die op de bovenkant van de takken zijn ontstaan en steil in het binnenste van de kroon groeien, tot op de aanzet gesnoeid. Doe dit bijvoorkeur in de zomer. Als de scheut ooit helemaal stopt, dan kan hij door licht snoeien weer gestimuleerd worden. Ook het verjongen van oudere bomen is mogelijk.
Mispel De mispel hoeft in principe niet gesnoeid te worden. Juist de karakteristieke vorm die de Mispel van zichzelf krijgt, geeft een prachtige sierwaarde. De boom draagt dan ook prima vrucht. Wanneer je de Mispel dus gaat snoeien zal dit de sierwaarde niet ten goede komen. De mispel zal steeds meer verticaal gaan groeien.
De Mispel mag wel gesnoeid worden, doe dit dan van november tot eind maart. Haal te enthousiaste en bijna verticaal naar het centrum van de boom groeiende takken, waterloten, weg. Ook dood hout, dat bij de mispelboom vaak voorkomt, moet weggehaald worden. Wel moet erop gelet worden, dat de Mispel bij snoei gevoelig is voor ziektes. De snoei moet altijd gebeuren bij droog weer en een lage luchtvochtigheid om ziektes te voorkomen. Wanneer je de Mispel snoeit, moet er rekening mee gehouden worden dat de Mispel bloeit op tweejarig hout. De nieuwste loten dus nooit afknippen. Er zou het volgende jaar geen bloei en geen oogst komen.
Moerbei De Moerbei bloeit op eenjarig hout. Daarom worden in het voorjaar de scheuten van het vorig jaar gesnoeid op 4 a 5 ogen. Tijdens de winter worden alle zijtakken ingekort tot 10 tot 15 cm. Er kunnen dan weer nieuwe zijscheuten aan groeien. De moerbei mag uitsluitend gesnoeid worden vanaf de herfst tot het begin van de winter. Door snoeien in de zomer zou de moerbei kunnen doodbloeden. Om een moerbei met schilderachtige kwaliteit te krijgen moet de boom de eerste vijf jaar 'opgeleid' worden als kroon op stam. Pas in het vijfde jaar kan de harttak worden verwijderd. Hierdoor krijgt de moerbei z'n knoestig en weerbarstig uiterlijk. Daarna is snoeien vrijwel niet meer nodig.
Morel De morel draagt vrijwel uitsluitend aan eenjarige twijgen, het oudere hout blijft vaak kaal. Daardoor ontstaan er al snel steeds langer wordende takken, waarvan alleen de uiteinden met blad en vruchten bezet zijn. Om dit te voorkomen snoei je te lange, afhangende takken terug tot aan een frisse vervanger. De beste tijd is meteen na de oogst.
Perzik De perzik behoort tot de familie van de steenvruchten.
Snoeien is meestal noodzakelijk, niet alleen om de boom laag te houden, maar ook om hem te verjongen. Als de boom de vrijheid krijgt groeit de perzikboom smal omhoog en dan sterven de onderste takken af.
Als je een perzikboom aankoopt, zal dit meestal een eenjarige geoculeerde boom zijn. Na het planten knip je alle jonge twijgen af, op enkele centimeter na. De boom zal dan later mooi uitschieten en vanzelf uitlopen. Bij het uitschieten kies je dan 3 of 4 scheuten die mooi verdeeld staan. Zo bekom je 3 tot 4 gesteltakken, die breder uitgroeien, met een open kroon. Voordeel hier is dat je later lager de vruchten kan plukken. Ook de hergroei is hiermee veel beter. Op de gesteltakken, die op hun beurt terug vertakken, haal je steeds de rugscheuten weg en alleen de zijscheuten worden bewaard. Dat werkje kan reeds in de zomer gebeuren. Zorg er ook steeds voor dat aan de verlengenis maar 1 twijg doorgaat, d.w.z. dat je de concurrenten moet wegnemen.
Perzikbomen moeten jaarlijks gesnoeid worden. Dit is nodig om de boom vitaal te houden en om verzekerd te zijn van een goede oogst. Na de pluk, rond augustus, sterk snoeien. Door sterk te snoeien krijgt men een sterke groei en minder vruchten. Perzik draagt op eenjarig hout. Snoei dus de scheuten waaraan vruchten hebben gezeten, na de pluk weg tot aan een nieuw gevormde scheut aan de basis. Hierdoor zijn ook de vruchten groter en lekkerder. Ook is de plant dan weerbaarder tegen krulziekte. Bij het niet-snoeien zal de groei zich verplaatsen naar het uiteinde van de boom. Hierdoor daalt de vruchtmaat en kwaliteit. Smaak en suikergehalte daalt. Zorg ervoor dat er zoveel mogelijk jong hout in de boom behouden blijft. Natuurlijk zorg je voor een open boom en snoei je de zwaarste takken weg. Bijvoorkeur zware takken na de pluk wegsnoeien. Hiermee daalt de aantasting van krulziekte.
Snoeien na de pluk rond augustus – september is ook de beste snoeitijd omdat de kans op infectie zoals loodglans nu gering is. De takken worden dan teruggesnoeid tot 1/5
Dode en zieke takken verwijderen. Zorg steeds voor een gezond blad en dan zo snel mogelijk dunnen. Hoe groter de verhouding blad/vrucht is, hoe meer suikers per vrucht en hoe smaakvoller de vruchten worden. Snoeien kan daar en tegen ook tijdens de bloei door de takken terug te snoeien op 5 bloemen. Zo krijg je voldoende vruchten, blijft de boom goed in vorm en hou je de krulziekte onder controle. Men kan de groei van perzikbomen afremmen, door te snoeien kort na de vruchtzetting rond mei. De overtollige takken en twijgen welke geen vruchten dragen kan men dan probleemloos wegsnoeien. Twijgen welke te zwaar beladen zijn met vruchten kan men doorknippen op enkele vruchten. Men tracht steeds na elke vrucht wat blad te laten staan.
Rode bes Rode bessen krijgen de beste vruchten aan het fijnere zijhout dat zich vormt aan overjarig hout. De struiken worden opgekweekt met een vast gestel. Vrijstaande struiken worden vaasvormig opgekweekt. Meestal laat je de struik met meerdere stammen uit de grond komen. Drie is een goede basis, meer stammen uit de grond maken de struik snel onoverzichtelijk. Deze drie stammen laat je kort boven de grond vertakken zodat er zes gesteltakken ontstaan. Daarbij is de bedoeling dat de takken naar buiten gericht zijn, zodat het midden van de struik open blijft. Door deze vaasvorm kan het zonlicht optimaal in de kroon doordringen. Het grovere zijhout dat zich aan deze takken ontwikkelt, wordt kort teruggeknipt, om zo de groei van fijnere scheuten te stimuleren. Verjong het vruchthout door na verloop van tijd, na de oogst, steeds een van de gesteltakken geheel te vervangen door een nieuw opgekweekte. De zijscheutjes aan rode bes kunnen vervolgens jarenlang mee.
Tammekastanje Tamme kastanje is diep terug te snoeien, maar snoei is meestal overbodig. Snoeien is alleen nodig om de hoofdvorm van de boom te begeleiden. In principe wordt uitgegaan van een hoofdspil met zijtakken. Alleen de beste zijscheuten worden aangehouden. De overige en zwakke scheuten worden glad bij de stam weggesnoeid. Zorg ervoor dat er veel licht en zonlicht in de boom kan komen. Tamme kastanje wordt in de rusttijd gesnoeid, de herfst of de winter. In de zomer kan zomersnoei worden uitgevoerd. Deze snoei is gericht op het in model of binnen de perken houden van al te lange loten of wegsnoeien / inkorten van loten die eenvoudigweg de doorgang belemmeren. Volgroeide exemplaren hebben nauwelijks snoei nodig. Bonte variëteiten worden in de zomer nagelopen op 'verkeerde' scheuten. Dit zijn scheuten die geen gekleurd blad hebben. Bij oude bomen is het soms nodig de top te verjongen. De top wordt eruit gezaagd, zodat zich nieuwe zijscheuten en mogelijk een nieuwe top kunnen vormen. Oude bomen brengen het gevaar met zich mee dat er onverwacht takken uitvallen.
Walnoot Een walnoot moet zo min mogelijk worden gesnoeid. Als snoeien nodig is, beperk de snoeibeurt dan tot het verwijderen van dood hout en het bijstellen van de kroonvorm of -opbouw. Een Walnootboom snoeit eigenlijk zichzelf. Dode takken vallen er naar twee jaar vanzelf uit.
Snoeien kan het beste vanaf begin juni tot uiterlijk begin september, wanneer de boom volledig uitgelopen is en volop in het blad zit. Dit geeft de beste wondgenezing en een goede hergroei, zodat de boom in een goede evenwichtstoestand de winter in gaat. De reden hiervoor is dat bij de walnoot de sapstroom nu continu doordraait. Dit is pas de afgelopen 10 jaar (2013) opgetreden door de klimaatverandering. Snoeien op een later tijdstip maakt de boom buitengewoon kwetsbaar voor vorstschade. Bovendien is er in deze periode weinig kans op het binnendringen van ziektekiemen, omdat de walnoot tijdens het groeiseizoen de grootste weerstand heeft.
Over de snoei bij walnoten bestaat onder deskundigen nog meer verschil van mening dan bij andere fruitbomen, en dat wil wat zeggen ! In 2015 heeft onderzoek aangegeven dat bij snoei in augustus geen zichtbare wondgenezing plaatsvond. In december kan zelfs bloeding optreden. Dit onderzoek heeft aangetoond dat de snoeiwonden het snelst genezen in de tijd waarin de boom nieuwe wortels en jaarloten maakt en dat is in het voorjaar.
Voor snoeien geldt: jong beginnen en vaak, maar matig ingrijpen. Het weghalen van nog levende takken wordt door de walnoot slecht verdragen. Het kan alleen als de takken niet dikker zijn dan 5 cm. De boom zal overmatig bloeden met een grote kans op het afsterven van delen van de boom. Grotere wonden genezen daardoor slecht en gaan vaak rotten. Dikkere takken alleen weghalen als ze afgestorven zijn. Bij het snoeien is het belangrijk geen stompen te laten zitten, die zullen afsterven. Snoei nooit terug in overjarig hout. Knoppen op overjarig hout lopen heel moeilijk of niet uit.
Treed er bloeding op dan is de kans zeer groot dat er verkeerd is gesnoeid of op een verkeert moment. Dit bloeden is te stoppen door een papje van een mengsel van: koemest +klei/leem + kalk over de wond uit te smeren. Ook kan de wortel druk in het voorjaar zo hoog worden dat spontaan bloedingen op kunnen treden. Dit gaat vanzelf weer over. Zolang de wond bloed kan deze niet worden behandeld. Het vochtlaagje op de wond is trouwens een voedingsbodem voor bacteriën en schimmels. Wonden die in augustus onbehandeld blijven vertonen in de winter vaak scheuren.
Zwarte bes Zwarte Bes draagt aan eenjarig hout, de bessen komen aan scheuten die het voorgaand jaar gegroeid zijn. Aan de korte zijtakjes van oudere scheuten komen kleinere trossen met kleinere bessen; aan de forse eenjarige scheuten komen meer en beter ontwikkelde trossen. Daarom worden bij de zwarte bes na de oogst meestal alle scheuten waaraan bessen zaten weggesnoeid. Wat dan overblijft, zijn de scheuten die dit jaar gegroeid zijn. Hiervan worden de best ontwikkelde aangehouden. Op ouder hout wordt de aangroei van de zijscheutjes steeds fijner, en worden bessen kleiner en minder zoet. Het is niet perse noodzakelijk alle vruchttakken weg te snoeien, je kunt er ook enkele, die forse scheuten hebben ontwikkeld, laten staan. Uit die scheuten snoei je dan alleen het topdeel weg tot op een krachtig ontwikkelde jonge scheut. Zwarte bessen moeten na de snoei voor minstens 3/4 deel uit jonge scheuten bestaan. Laat ook de zwarte bes met niet teveel stammen uit de grond komen, want dan wordt het loof snel te dicht. Hou vijf of zes gesteltakken aan, en laat die vanaf ± 10 cm. boven de grond door snoei vergaffelen. Zo krijg je een struik die aan de bodem nog voldoende open is voor de noodzakelijk ventilatie.
De Moerbei bloeit op eenjarig hout. Daarom worden in het voorjaar de scheuten van het vorig jaar gesnoeid op 4 a 5 ogen.
Tijdens de winter worden alle zijtakken ingekort tot 10 tot 15 cm. Er kunnen dan weer nieuwe zijscheuten aan groeien. De moerbei mag uitsluitend gesnoeid worden vanaf de herfst tot het begin van de winter. Door snoeien in de zomer zou de moerbei kunnen doodbloeden. Om een moerbei met schilderachtige kwaliteit te krijgen moet de boom de eerste vijf jaar 'opgeleid' worden als kroon op stam. Pas in het vijfde jaar kan de harttak worden verwijderd. Hierdoor krijgt de moerbei z'n knoestig en weerbarstig uiterlijk. Daarna is snoeien vrijwel niet meer nodig.
|