Leden krijgen toegang tot extra informatie. Leden kunnen ook deelnemen aan het Forum Totaal hits:
Hieronder kunt u inloggen met een Gebruikersnaam en Wachtwoord of een account aanmaken. Aantal bezoekers
 
Snoeitechnieken

Vormingssnoei

Onderhoudssnoei

Waterlotscheuten

Vervangingssnoei

Lange, korte snoei

Achterstallig onderhoud

Monumentale fruitbomen

Snoeitechnieken bij scheuten

Bij het toepassen van verschillende snoeitechnieken is het belangrijk om kennis te hebben van zowel de boomsoorteigenschappen (kortloten, langloten, vruchtsporen, bladknoppen, bloemknoppen, gemengde knoppen,  de groei- en snoeiregels, de reactie van de boom op snoeiwonden en om rekening te houden met het tijdstip.

Fruitbomen vereisen verschillende types van snoei, alnaargelang de soort, hun leeftijd en de vroeger uitgevoerde ingrepen.
Een jonge boom heeft vormingssnoei nodig, een volwassen (fruitproducerende) boom heeft onderhoudssnoei nodig en een oude boom heeft vervangingssnoei nodig. Bij achterstallig onderhoud komt er nog een andere snoeitechniek aan te pas.

De onderstaande snoeitechnieken zijn gerelateerd aan de levensloop van een fruitboom. De levensloop van een fruitboom kan worden ingedeeld in hoofdzakelijk drie fasen: de jeugdfase (vormingssnoei), de productiefase (onderhoudssnoei en vervangingssnoei) en de verouderingsfase (vervangingssnoei en achterstallig onderhoud). Voor elk van deze fasen zijn andere snoeiwijzen ontwikkeld.

Vormingssnoei
Nadat de fruitboom is aangeplant is het belangrijk direct de eerste vormsnoei toe te passen doordat de boom over een te klein wortelgestel beschikt met minimaal aantal haarwortels. Vormt er zich nu blad aan de boom dan kunnen de wortels de vraag niet aan. Water geven heeft dan ook geen zin. Ook is de kans groot dat je kale takken krijgt met bovenin de bladeren, zogenaamde pluizen.
Als regel hou je voor een open kroon 3 tot 5 gesteltakken aan, en is het de kunst om deze takken een evenredige cirkel te laten vormen. Ideaal is wanneer de gesteltakken dezelfde schuintegraad hebben, dan is ook de groeikracht hetzelfde.
Bij hoogstambomen die met één centrale stam omhoog gaan, spreek je van piramidale groei. Dit is de natuurlijke groeiwijze van de meeste perenrassen. Zo’n boom wordt gevormd door op regelmatige afstand rondom zijtakken te laten groeien (een etage) welke dan op dezelfde manier worden onderhouden als de gesteltakken van een open kroon. Heb je de gesteltakken bepaald dan kunnen de overige takken worden weggesnoeid. Kort de eindscheuten consequent in tot 2 a 3 knoppen. Knip ze af net boven een knop die naar buiten is gericht. Deze bovenste knop van de ingekorte tak zal nu als eerste beginnen te groeien, omdat door het wegnemen van hout erboven de sapstroom naar deze knop afgebogen is.
Zijn er te veel eindscheuten ? verwijder die dan helemaal. Wanneer je mede aan deze richtlijn houd, is de opbouw van een mooie open boomkroon verzekerd.
Jonge bomen waarbij de vormingssnoei goed is uitgevoerd kunnen na enkele jaren al gesnoeid worden zoals een volwassen fruitproducerende boom. 
Het snoeien van de fruitboom in de jeugdfase wordt de vormsnoei genoemd. De vormsnoei zorgt voor een bepaald model van de boomkroon. Dit model bestaat uit meerdere etages van gesteltakken met als doel om zo veel mogelijk zonlicht in te vangen.


Onderhoudssnoei
Na de vormsnoei, wanneer de fruitboom zijn globale vorm heeft gekregen, de kroonvorm is bepaald en de boom vruchten gaat dragen, gaan we over tot de onderhoudssnoei.

Het doel van deze snoei is:
• Het frame van gesteltakken in stand te houden
• De boom te begeleiden/reguleren in de groei
• De productie van vruchthout te bevorderen.

Er dient een evenwicht te ontstaan tussen groei en vruchtbaarheid. Een fruitboom verdeelt immers zijn energie over veel verschillende processen, waaronder:
• Het vormen van nieuwe scheuten
• Het maken van nieuwe bloemknoppen
• Het maken van vruchten. Een juiste balans tussen die processen is van belang. Als een boom goed in balans is dan maakt hij vanzelf bloemknoppen en hoeven we dat niet door snoei te bevorderen.

De keuze voor de wijze en mate van onderhoudssnoei heeft ook weer te maken met het doel dat we voor ogen hebben. Voor de fruitproductie is het belangrijk dat er voldoende licht in de boom kan binnendringen. Hierbij wordt gestreefd naar licht en lucht op alle plekken in de kroon. Daarnaast is het van belang het vruchthout regelmatig uit te dunnen of te verjongen.

Bij het snoeien begin je onder in de boom en werk je naar boven toe aan zicht opbouw.

Wat bij iedere snoeibeurt weggenomen wordt zijn:
• Gebroken en dode takken
• Takken die dwars door de kroon groeien
• Waterloten en sterke zuigers
• Wildopslag (onderaan de stam)
• Zieke takken
• Scheurende takken

Op de hoogste punten van de gesteltakken zal de groei het sterkst zijn. Hier ontwikkelen zich veel waterloten. Door telkens een van de krachtigste eenjarige waterloten te handhaven, zal het aantal nieuwe loten een volgend seizoen worden verminderd. Als de boom echter goed aan het produceren is dan zal de groei van de gesteltakken al verminderd zijn en zijn er ook weinig waterloten/reactiehout te verwachten.
Na ongeveer twintig tot veertig jaar heeft de boom zijn 'maat' bereikt. De maat van een fruitboom wordt onder meer bepaald door de keuze van de onderstam. Wanneer we fruitproductie als (neven)doelstelling hebben, kunnen de gesteltakken nu overgaan in vruchthout. Dit gebeurt door terug te snoeien op een naar buiten gerichte vruchttak. Op de plek waar is teruggesnoeid kunnen zich jaarlijks in meer of mindere mate nieuwe scheuten ontwikkelen. Deze kunnen worden gebruikt als nieuw vruchthout. Het terugsnoeien van de gesteltakken zorgt voor vruchthout en geen kalende takken.

Juni is een goed moment om de waterlotscheuten (waterloten) weg te trekken er is dan geen kans op herhaling van hergroei. Het is een goed tijdstip omdat de scheuten dan nog niet verhout zijn en het weg halen gemakkelijk gaat. De wond op de tak is dan klein en vergroeit snel. Het laten staan van deze scheuten betekend lichtbelemmering. Het trekken kan het beste gebeuren bij droog weer, de kans is dan klein dat de wonden als invalspoort dienen voor zwammen en ziekten. Het bespaart u later veel snoeiwerk.
Waterloten groeien tussen juli en augustus niet meer aan en de boom kan zodoende zijn energie dan verdelen over de bloemknoppen.

Zijscheutjes die naar binnen zijn gericht, of die niet nodig zijn als tak, kunnen na drie of vier bladeren worden ingekort zodat ze zich als vruchttakje (spore) ontwikkelen.

Rond de snoeiwonden van dikkere takken, die weggenomen zijn tijdens de wintersnoei, ontwikkelt zich vaak een krans jonge scheutjes; hiervan kun je één goed geplaatst scheutje laten staan, de rest wordt weggenomen. Eind juli, tot half augustus, worden, wanneer er voldoende groei is, de verlengenissen van de takken ingekort. Meestal wordt ongeveer 1/3e van de nieuwe groei weggenomen, maar dat kan naar behoefte wat korter of langer. Door dit toppen krijg je steviger takken, en een betere knopontwikkeling.

Vervangingssnoei
Wanneer bij een vruchtboom de productiefase intreedt, gaat de boom grote hoeveelheden fruit voortbrengen. Door het gewicht van dit fruit zullen de takken doorzakken. Dit gebeurt voornamelijk aan de uiteinden van de takken. Door deze doorgebogen stand wordt de vruchtbaarheid groter en zal de groei van de tak sterk afnemen.
De boom krijgt na verloop van tijd kleinere vruchten. Nu zullen we deze tak moeten gaan vervangen door een tak die wel voldoende groeikracht heeft: de vervangingssnoei /verjonging. Er moet echter wel een tak aanwezig zijn of kunnen gaan groeien, die zijn plaats kan innemen. Meestal heeft de boom daar al voor gezorgd, doordat op de plaats waar de tak naar beneden buigt al enkele krachtige scheuten zijn ontstaan. We snoeien nu de tak tot de goede scheut weg. Echter, bij verschillende fruitrassen, zoals Sterappel, Zoete bloemee, Brederode, Clapp's favourite en St. Remy geeft wegsnoeien van hangend, rustig en vitaal vruchthout een sterke groeireactie. In dat geval is vervangingssnoei dus niet gewenst.
Wanneer er geen goede vervangingsscheut is, kunnen we eerst de twijg toppen of dunnen in het vruchthout. Nu zullen verschillende scheuten worden gevormd, waarvan we er één kunnen gebruiken als nieuwe verlenging.

Vervangingssnoei

Lange, korte snoei
Met ‘lange snoei’ wordt bedoelt het niet terugsnoeien van (eenjarig) verlengenis maar het toepassen van de vervangingssnoei. De complete tak wordt dan vervangen. Het voordeel is dat je dan weer voldoende licht in de boom krijgt.
Lange snoei wordt vooral toegepast bij:
Appelrassen: Bramley’s Seedling.
Perenrassen: Clapp’s Favourite, Zoete Brederode.
Wordt bij bovengenoemde rassen ‘korte snoei’ toegepast dan zal dit resulteren in een overdadige groei. Bovengenoemde rassen dragen doorgaans op ander hout dan rassen waarbij men de ‘korte snoei’ toepast.

Bij een ‘korte snoei’ wordt de
verlengenis wel teruggesnoeid, dit is dan meer op het vruchthout gericht. Het zorgt ervoor dat de fruitboom vitaal blijft en dat bijvoorbeeld de meeldauw, die mogelijk overwintert in de eindknoppen, gelijk wordt weggenomen.
Korte snoei wordt vooral toegepast bij:
Appelrassen: Jonathan, Golden Delicious, Groniger Kroon
Perenrassen: Gieser Wilderman, Conference.
Een methode van ‘korte snoei’: alle verlengenissen worden tot 2 cm boven het tweejarig hout, op een gemengde knop (gecombineerde blad- en vruchtknoppen), teruggesnoeid. Dit gebeurd alleen wanneer de takken van de boom voldoende lang zijn. Verder snoeien we tweejarig hout met gemengde knoppen  op de gesteltakken terug tot op 10 – 15 cm lengte. Hierdoor krijgen we aan zo’n korte stomp doorgaans mooie dikke vruchten. Het voordeel van deze methode is dat je al aan een vroege vruchtdunning doet en de fruitboom daardoor meer reserves overhoudt voor de aanleg van gemengde knoppen in het komend jaar.

 

Achterstallig onderhoud 
In een sterk verwaarloosde boom zal snel ingegrepen moeten worden, ook vindt de groei dan vooral boven in de boom plaats en sterven takken onderin af. Het snoeiwerk zal in veel gevallen de belangrijkste maatregel zijn. Wanneer ook de voedselvoorziening en de waterhuishouding verwaarloosd zijn, dan moet hier ook naar gekeken worden.
Weinig vitaliteit kun je zien aan geen nieuwe scheuten, dood hout of veel scheuten op dikke takken.
Voordat we het snoeigereedschap ter hand nemen, is het van belang dat we een beeld van de boom vormen. We zullen dit doen aan de hand van een drietal stappen.

Stap 1
Wat is de algemene indruk van de boom en wat willen we ermee? Hierbij letten we op de volgende punten:
• Met wat voor boomsoort hebben we te maken ?
• Hoe is het met de vitaliteit van de boom gesteld ? Kijk hierbij vooral naar de lengte en hoeveelheid van de scheuten. Tevens letten we ook op eventuele stambeschadigingen en de verdichting van de bodem. Wanneer een boom minder vitaal is, mag er niet te fors worden gesnoeid
• Hoe is de bodemgesteldheid, waterhuishouding, bemestingstoestand ?
• Wat willen we met de boom ?

Stap 2
Vervolgens gaan we kijken naar de opbouw van de kroon. We letten op de volgende punten:
• Hoe is de kroon opgebouwd ?  Hoe de gesteltakken zijn opgebouwd of de verhouding tussen de ‘linker’ en ‘rechter’ helft gelijk is.
• Staan er zware zuigers op de gesteltakken ? Deze weghalen heeft geen effect op de rest van de kroon.
• Zijn er takken die licht wegnemen voor onderliggende takken ?
• Hangen de takken diep omlaag ?
• Zijn er topzware takken die dreigen uit te breken ?
• Groeien er takken dwars door de kroon ?
• Waar zitten dode, gebroken en/of zieke takken ?
• Waar zitten de beste groeipunten in de boom (vitaliteit) ?

Stap 3
Als we globaal weten wat er moet gebeuren, vormen we een eindbeeld. Dit is de vorm die de boom zal hebben als deze is gesnoeid. Eerst moet de vorm en structuur hersteld worden. Daarna gaan we pas kijken naar de takken met vruchthout. Het gaat hierbij dus om de grote lijnen in de boom.
Het wegwerken van de achterstallige snoei in een boom zal veelal niet in één jaar kunnen gebeuren. Haal nooit meer dan 1/3 van het hout in één seizoen weg. De boom moet de tijd krijgen om te reageren op ingrepen die worden gedaan. Op basis van de reactie wordt dan weer verder herstel uitgevoerd. De belangrijkste stappen zijn:
• Vormherstel, werk altijd van onder naar boven, zo hou je het beste overzicht,
• Weghalen van dood hout,
• Weghalen van hout binnenin de kroon,
• Weghalen van reactiehout en waterloten. Door wegtrekken in de vroege zomer of wegknippen in de winter erop. Met name de steilste en hardst groeiende,
• Verwijder teveel vruchthout die boven de etage eronder hangt ,
• Uitdunnen van gesteltakken in de kroon,
• Eventueel uitdunnen en vervangen van vruchthout Dit zorgt voor nieuwe scheuten,
• Uitgeputte bomen kun je prikkelen tot groei door snoei. Nieuw hout is belangrijk voor het vitaliseren van de boom,
• Snoeien in dunnere gesteltakken/vruchthout op zoveel mogelijke plekken aan de buitenkant van de kroon geeft meeste vitaliteit,
• Haal meer dunnere dan dikkere gesteltakken weg. Hoe meer dikker hout, hoe meer kans op wortelsterfte,
• Haal dikke gesteltakken ( dikker dan 10cm) bij voorkeur weg in het groeiseizoen. Minder kans op aantasting door schimmels en zwammen dan in de winter. De boom is dan namelijk in rust. Maar beter kun je secundaire gesteltakken fors uitdunnen. Dit geeft ook ontlasting van de hoofdtak maar de kroonvorm blijft behouden.

1O tips voor monumentale fruitbomen
• Een houten ladder ziet er leuk uit, maar een in hoogte verstelbare aluminiumladder is handiger bij achterstallig onderhoud.
• Controleer om de conditie van een boom te beoordelen de stam en gesteltakken op holten en zwammen.
• Probeer de structuur van de boom terug te brengen naar de staat van toen deze nog in 'productie' was.
• Snoei met de gedachte, dat de boom in het groeiseizoen honderden kilo's zwaarder is door blad en vruchten.
• Zorg voor voldoende licht, lucht en ruimte tussen de etages bij peren en gesteltakken bij appels.
• Werk van grof naar fijn en bedenk: volgend jaar sta ik hier weer; achterstallig onderhoud kan in drie snoeibeurten weggewerkt worden.
•Snoei in principe vanaf de ladder en niet vanaf de grond met een lange stokzaag: in de boom kunt u de situatie het beste beoordelen en maakt u mooiere snoeiwonden.
• Zorg dat u de boom vanaf de buitenkant kunt snoeien door het creëren van ladderzetten in V-vormige takken. Hierdoor wordt snoeien en plukken gemakkelijker en veiliger.
• Indien bij de perenboom de groeikracht het probleem is, snoei dan het dode takhout bovenin de kroon tot in het levende hout weg.
• Bij oude appels is takbreuk als gevolg van inrotting vaak een probleem. Haal daarom bij appelbomen het gewicht op een broos stuk stam zo veel mogelijk weg.

Snoeitechnieken bij scheuten

Bij goed snoeien ontstaat een snoeivlak, waarvan de basis samenvalt met de onderzijde van de knop en de top zich net boven de knop bevindt.
In het plaatje, rechts boven, heeft de linkse tak de juiste snoeiwijze, de overige twee zijn verkeerd gesnoeid.
Snoei niet te dicht boven de knop, maar ook niet op te grote afstand ervan. De takkraag dient intact gehouden worden. Te dicht boven de knop kan ervoor zorgen dat de knop indroogt en alsnog zal afsterven. Te ver van de knop af zal de kans op infecties toenemen daar het resterende stomp boven de knop zal afsterven.
Zaag of knip te verwijderen takken langs de stam of een hoofdgesteltak zo glad mogelijk daarvan boven de takkraag weg, buiten de Cambiumlaag snoeien. Een takkraag is te herkennen als een 'ringvormige' verhoging aan het ondereinde van zo'n tak. Naderhand vormt zich een wondafdichting, het callus, dat de plaats van de verwijderde tak haast onzichtbaar maakt.


Ontwikkeling van vruchtsporen in vier jaar tijd.

Het snoeien van spoortjes (Spoortjessnoei) om appels en peren te verkrijgen is gebaseerd op het feit dat op tweejarige twijgen bloemknoppen kunnen komen. Het duurt dan weer twee jaar om vruchtdragende spoortjes te ontwikkelen. Voor pruimen is het eenvoudiger om spoortjes te verkrijgen. Het kort houden van jonge scheuten (door nijpen) is voldoende voor de fruitvorming het jaar daarop.

Verklaring bovenstaande tekening.

Links boven: Het eerste jaar snoei je, tijdens de voorjaarssnoei, een eenjarige tak terug tot op vier ogen.
Rechtsboven:   
Het jaar daarop, ook weer tijdens de voorjaarssnoei, snoei je de tak terug op twee bloemknoppen.
Linksonder: In het derde jaar zal de teruggesnoeide tak vrucht dragen.
Rechtsonder: In het vierjaar begint er zich een sporenstelsel te vormen.

 

Bij het snoeien kan veel snoeihout vrijkomen. Daaronder bevindt zich veel hout, dat door ziekten is aangetast of reeds dood en met schimmels bezet is. Dergelijk snoeihout moeten we nooit in de boomgaard laten liggen. Het kan een niet onaanzienlijke bron van besmetting vormen voor de juist gesnoeide bomen. Met name in de periode november en december, wanneer kankersporen zeer actief is. Deze takken kunnen daarom het beste verwijderd of verbrand worden.

 
Adverteren

Bezoekers

We hebben 115 gasten online