Bij fruitbomen onderscheiden we twee belangrijke families. De eerste zijn appels en peren (pitvruchten) en de tweede zijn pruimen, kersen, perzik enz. (steenvruchten).
Wanneer gaan we snoeien:
Snoeien doe je altijd bij droog weer en in een droog gewas. Daarnaast gaan wij in april, mei en juni niet snoeien in verband met verstoring van de boom met nieuwe knoppen. Fruitbomen niet snoeien als ze in bloei staan of direct na de bloei. Dit geeft namelijk kleinere en slechtere vruchten.
Wintersnoei / Voorjaarssnoei Dat de zwaarste snoei gedurende de winterrust gebeurt, is niet omdat dit beter is voor het gewas, maar omdat er ’s winters meer tijd beschikbaar is, je beter de vorm van de boom kunt beoordelen en omdat het makkelijker werkt in een kaal gewas. Pitfruit is goed bestand tegen wintersnoei. • De snoei vindt plaats rond februari, maart bij appels en peren • Wanneer de sapstroom bijna weer op gang wil komen • Hoofdzakelijk onderhoudssnoei • Bij vorstvrij weer • Niet snoeien als het vochtig en nat is • Snoeien in de wintermaanden zal de groei bevorderen. In zwak groeiende boom zal door wintersnoei de reactiegroei gestimuleerd worden. • Hoe vroeger in de winter snoeien, hoe sterker de groeireactie het komende seizoen. Vooral van belang bij weinig vitale oude bomen. • Winter- voorjaarssnoei gaat ten koste van de vruchtdracht voor de daarop volgende seizoen. • Nooit gesteltakken en verlengenissen/saptrekkers inkorten. Dit geeft een te grote groeistimulans zodat de kans op vruchten verminderd. Je mag ze enkel volledig verwijderen omwille van die sterke groeistimulans.
Door te snoeien bij vorst kunnen de snoeiwonden invriezen wat ongewenste schade kan veroorzaken zoals het niet dichten van de wond bij het op gang komen van de sapstroom, wat bloeden kan veroorzaken. Het duurt ongeveer 3 dagen voordat er zich een isolatielaag rond de snoeiwond gevormd heeft. Dit is niet mogelijk bij vorst wat zogenaamde winterbomen oplevert met wonden die niet goed genezen.
April is een goede periode om sterk groeiende appel- en Perenrassen aan te pakken. Kort voor de bloei snoeien werkt groeivertragend en heeft als voordeel dat er minder hergroei ontstaat rond de snoeiwonden maar pas nu wel op voor het per ongelijk uitbreken van knoppen. Bij rassen die elk jaar een flinke vruchtdunning nodig hebben kun je ook de sporenstelsels dunnen. Daarbij wordt dan steeds het oudste deel van het spoor weggehaald. Snoeien rond april heeft ook als voordeel dat de sapstroom op gang komt en snoeiwonden zich dan snel zullen herstellen. Met minder kans op infecties.
Het vroege voorjaar, bijvoorbeeld in april, is ook het beste moment voor het wegwerken van achterstallig onderhoud. Er is dan al meer leven in de boom waardoor deze beter en sneller reageert op snoeiwonden dan in de winter. Daarbij reageert de hoogstam fruitboom een stuk minder met reactiehout op het snoeien.
Zomersnoei Zomerse snoei aan appels en peren vertraagt groei en bevordert vruchtbaarheid. Snoeien tijdens het groeiseizoen heeft een aantal belangrijke voordelen. Het gewas heeft minder snel last van infecties omdat de snoeiwonden inwendig sneller worden afgesloten en ook bladschimmels krijgen door een tijdige twijgdunning minder kans. Daarbij zorg je met zomersnoei voor een betere beluchting en belichting van de vruchten en bladeren zodat ze sneller opdrogen en daardoor minder kans op schimmelinfecties van schurft, meeldauw en kanker. Tevens bevorder je de knopzetting voor het komend jaar. • De snoei vindt plaats eind juni tot eind augustus bij appels en peren • De knoppen zijn uitgehard, worden niet ingesnoerd, en er vindt geen hergroei plaats • Bij droog weer • Correctie snoei • Verwijderen van waterloten waarvan de groei is gestopt. Dit kun je zien aan de gevormde eindknop. • Belichtingssnoei. Vruchttakken krijgen meer licht. Dit geeft de vruchten meer kleur en smaak • Wanneer er geen of weinig kans is op loodglans besmetting. Dit is een soort paddenstoel. • Om achterstallig snoeiwerk weg te werken. De boom zal hierop minder fors reageren en dus niet zo massaal waterscheuten vormen. • Het afgrendelmechanisme van de boom is optimaal in werking. Dit geeft minder kans op binnendringen van ziektekiemen in de snoeiwonden. • Geeft een beperkte hergroei. In een boom die erg hard groeit zal door zomersnoei de reactiegroei beperkt blijven. • Door de groeitoppen wat terug te knippen wordt de dominante sapstroom naar de toppen gestopt waardoor de knopvorming wordt bevordert. • Snoei in de zomer gaat niet ten koste van de vruchtdracht voor de daarop volgende seizoen. • Snoei in de zomer geeft zelfs een stimulans voor de aanleg van gemengde knoppen voor het komende jaar.. • Door het open snoeien van de boom is de zomer krijgen schimmelziektes als schurft minder kans. • Verkrijgen van een beter belichting van de vruchttakken. Dit resulteert in sterke knoppen voor het komende seizoen maar ook in een betere kleuring van de vruchten die in de boom hangen. • Dode en zieke takken kunnen nu goed herkent worden. Bij zieke takken denk hierbij aan meeldauwaantasting. Hiertoe dient de complete tak weggehaald te worden. • Niet snoeien als het vochtig en nat is. De wond krijgt dan geen gelegenheid een kruklaag te vormen, waardoor de fruitboom gevoelig wordt voor ziektes • Fruit dunnen, laat de steel aan de boom zitten. • Niet snoeien: Zwakgroeiende wegkwijnende bomen met korte jaaraanzet • Niet snoeien: Bij extreem heet en zonnig weer. Kans op zonnebrand van bladeren, vruchten die daardoor in volle zon komen te staan. • Niet snoeien: Bomen met droogstress of droogteschade • Niet snoeien: Beschadigde bomen. Zoals wortelschade door woelmuizen..
Pruimensnoei Snoei vind plaats in het groeiseizoen meestal meteen na de oogst voor half september of in april want dan is er nog voldoende groei om de wonden inwendig af te dichten. Snoei niet in de winter omdat dan de kans erg groot is op loodglansaantasting of bacteriekanker. • Direct na de pluk bij pruimen, kersen, perziken en abrikozen van augustus tot half september • De periode wanneer er geen of weinig kans is op loodglans besmetting (soort paddestoel)
Wat gaan we snoeien • Dode takken • Kruisende en schurende takken • Afgedragen vruchthout • Waterloten • Vruchtbeurzen (Uitdunnen) • Ruimte snoeien in het hart van de boom • Opslag van de boom. Bv. Takjes aan de stam.
Het rotte hout mag voor een deel gerust blijven zitten voor de spechten en vormt geen risico voor de boom. "Als het een oude wond is, is hij al afgegrendeld", dit is de manier waarop het gezonde hout zichzelf beschermt tegen de aantasting door schimmels en zwammen. Het zijn juist de levende takken die het probleem vormen en er voor een deel af moeten. Een verzwakte stam scheurt namelijk onder het overgewicht van levende takken. De boom heeft ook kracht nodig om het hele stelsel van takken, bladeren, bloesems en vruchten te onderhouden. Daarvoor is zo'n boom niet vitaal genoeg, door te snoeien hoeft hij minder te doen en maak je zijn leven wat gemakkelijker.
Korte samenvatting:
FruitSoort
|
Periode
|
Abrikoos |
Vóór half september, direct na de pluk en/of direct na de bloei |
Appel |
Jonge bomen: januari t/m eind maart. Oude bomen: juli t/m eind augustus |
Braam |
Nijp regelmatig waterloten weg die op de takken om hoog komen. Vruchten groeien namelijk aan kortloten en die laten we zo veel mogelijk zitten. |
Framboos |
Direct na de pluk oude scheuten wegknippen |
Kers |
Vóór half september, direct na de oogst |
Peer |
Jonge bomen: januari t/m eind maart. Oude bomen: mei t/m eind augustus |
Perzik |
Net voor en na de bloei |
Pruim |
Vóór half september, direct na de pluk en/of direct na de bloei (eind april en mei) |
Rode bes |
Van januari tot begin april |
Walnoot |
De beste periode ligt tussen mei en september. Snoei zo weinig mogelijk: alleen gebroken, schurende en steile takken (aan de bovenzijde van de takken) |
Witte bes |
Van januari tot begin april |
Zwarte bes |
Kort na de oogst (juni tot begin juli) |
Periode
|
Snoei
|
Gehele jaar |
Dode en uitgebroken takken verwijderen. Snoei nooit bij nat weer. |
Voorjaar |
Snoei zieke takken weg van appel. Dun zonodig de kroon van appel- en perenbomen uit door hele takken weg te nemen zodat er voldoende licht en lucht komt. Perziken en abrikozen kunnen vlak voor de knoppen uit komen al beperkt gesnoeid worden (snoei ze zo min mogelijk). Wacht met snoeien van fruitbomen, als dit vogelnesten verstoort. |
Vroege zomer (voor de langste dag) |
Nijp regelmatig waterloten weg die op de takken om hoog komen. Vruchten groeien namelijk aan kortloten en die laten we zo veel mogelijk zitten. |
Zomer (na de langste dag) |
De beste tijd voor vormsnoei aan jonge bomen en voor verdere onderhoudsnoei aan volgroeide bomen. Verwijder hele takken en laat geen stompjes zitten. |
Vroege herfst |
De beste tijd voor snoei steenvruchten. Snoei pruimen- en kersenbomen, direct na de pluk. Notenbomen kunnen nu ook gesnoeid worden. |
Late herfst |
Vermijd zo veel mogelijk om te snoeien, kort hoogstens bij het planten van een jonge boom enkele takken in. |
Winter |
Sterke en gezonde appel- en perenbomen hebben weinig nadeel van wintersnoei. Als er geen blad aan de boom zit, is de kroonstructuur beter te overzien en er is geen bladafval bij het opruimen. Wel bestaat er bij strenge vorst het gevaar van vorstschade. Blijf van pruimenbomen af. |
Eind van de winter |
Als de knoppen gaan schuiven, is het een prima tijd voor onderhoudssnoei aan weinig vitale en aan minder gezonde (kankervrije) oude peren/ en appelbomen. Ook druiven moeten gesnoeid worden, snoeit men later, dan gaan ze te veel bloeden. |
|