De peer behoort tot de familie van de pitvruchten. Pitfruit zijn vruchten waarvan het zaad in een klein vliesje zit. Die zaadjes zitten in een klokhuis.
Peren vormen van nature meer een kroon met een harttak. Deze kroon krijgt meer een piramidevorm.
De huidige perenboom hebben ook een harttak omdat het hout van een peer iets breekbaarder is dan die van appel. In Zuid Duitsland hebben ze hier onderzoek naar gedaan. Het is gebleken dat bomen met een hardtak beter bestand zijn tegen sneeuwbelasting doordat de sneeuw makkelijker van een harttak afvalt en niet zo snel blijft liggen.
Ezelsbruggetje: Snoei de perenboom in de vorm van een peer met het steeltje naar boven.
Algemeen: Jonge bomen snoeien van januari t/m eind maart. Oude bomen van juli t/m eind augustus..

Bij het planten van de boom worden deze altijd gesnoeid. De harttak wordt 1/3 teruggesnoeid en meestal de drie zijtakken (gesteltakken) ook. Dit wordt gedaan omdat de boom nog moet groeien en zich moet vormen. Het volgende jaar worden de takken die gegroeid zijn op de insnoeiplaatsen weer voor 1/3 ingesnoeid. Dit wordt herhaalt tot dat de boom de gewenste grootte heeft bereikt. Daarna worden de koptak en de gesteltakken niet meer ingesnoeid en stopt de hoogte- en breedtegroei vanzelf. Door het insnoeien van de koptak en de gesteltakken komen er kleine takjes aan de ingesnoeide takken. Deze kleine takjes zijn belangrijk, dit worden namelijk de takjes waar vruchtknoppen en later de vruchten aan komen.
Deze kleine takjes worden niet ingesnoeid. Hoe ouder deze takjes worden, hoe meer vruchtknoppen, hoe meer vruchten.
Bij oudere bomen kunnen op de gesteltakken weleens lange eenjarige loten ontstaan, dit zijnde zogenaamde waterloten. Als de boom van binnen te vol is worden deze loten geheel verwijdert, nooit half doorknippen want dan ontstaan er weer zijtakken aan en krijgt u een boom in een boom. Als er ruimte genoeg is mag u deze loten laten staan en het tweede jaar ook niets aan doen, zo ontstaat er een nieuwe vruchttak.
Het eerste jaar groeit een loot, het tweede jaar gaat hij vruchtknoppen zetten en het derde jaar kan hij vruchten geven.
Je krijgt een boom nooit klein door zwaar te snoeien, want: snoeien doet groeien. 

Let bij het snoeien goed op wat bloem- en bladknoppen zijn, bloemknoppen staan op de tak en bladknoppen liggen op de tak. Bij twijfel wachten met snoeien tot het voorjaar. De eerste knoppen in de boom die groen worden zijn altijd bloemknoppen en bladknoppen worden pas zo’n veertien dagen later wakker. Bij het wakker worden van de bloemknoppen kun je nog rustig snoeien. Als de perenknoppen gaan schuiven, is het verstandig dat dat de snoei wordt afgerond. Dit om het afbreken en beschadigen van knoppen te voorkomen. Vooral de bloemknoppen van de peer zijn bij het schuiven zeer kwetsbaar.

Peren gaan de hoogte in en hebben minder zware takken, maar hebben als probleem dat in de bovenkant van de kroon dood hout ontstaat. Ze kunnen het letterlijk en figuurlijk niet meer trekken om de sapstroom tot bovenin in stand te houden.
Je kunt aan de groeischeutjes van eenjarig hout zien tot hoe hoog in de kroon de sapstroom nog komt. Als je niets doet, sterft de boom van boven naar beneden helemaal af, terwijl hij een behoorlijke impuls krijgt wanneer we de kroon tot net beneden die groeischeutjes inkorten. Wat we dan ook doen, is de standplaats verbeteren door te bemesten.

Boven: tweejarige scheut, Links: met langloot en bloemknop, daaraan eenjarige houtscheut. Onder: scheut met bloemknoppen aan kortloten en langloot. Kleine tekening: vruchtklier.

Vorming van een piramidekroon

Gieser Wildeman.
Deze boom soort groeit bijna niet. Die moet je telkens zwaar snoeien om hem te stimuleren. De boom groeit op latere leeftijd vaak slecht. De takken worden dan sterk gespoord (veel kleine takjes met vruchtknoppen), terwijl nieuwe scheutvorming achterwege blijft. Geleidelijk aan gaan bomen dan kwijnen en dragen zeer kleine vruchten. Het is daarom noodzakelijk ook oudere bomen regelmatig te snoeien, wil er voldoende groei in de bomen blijven.