De tamme kastanje (Castanea sativa) is een loofboom uit de napjesdragersfamilie (Fagaceae), die van nature voorkomt in het Middellandse Zeegebied. De boom kan een hoogte bereiken van ongeveer 25-35 meter. De tamme kastanje heeft een levensduur van circa 500-1500 jaar. Er is een beroemde tamme kastanje, die staat bij de gemeente van Sant'Alfio in Sicilië (op de hellingen van de Etna) en die naar schatting 2000-4000 jaar oud is. In Nederland en België komt de boom verwilderd voor en verder op oude landgoederen. Hij is hier ingevoerd door de Romeinen, die erg gesteld waren op de vruchten. Met name in het zuidoosten van Nederland zijn vrij veel oudere tamme kastanjes te vinden. Monumentale exemplaren zijn te vinden bij Beek-Ubbergen (de Kabouterboom in het Kastanjedal), in Arnhem en op diverse plaatsen in Limburg.
Na het uitlopen van de bladeren verschijnen de mannelijke bloemen die als een parelsnoer aan katjes zitten. De vrouwelijke bloemen bevinden zich aan de basis van de katjes, omgeven door een groene, schubachtig bebladerde vruchtbeker. Kevertjes, vliegen en bijen zijn de bestuivers van de tamme kastanje. Van de mannelijke bloemen gaat een geur uit die kevers aanlokt, en op de stempel bevindt zich een zoet smakend druppeltje nectar.
De vrucht van de tamme kastanje is een doosvrucht (bolster). De zaden (kastanjes) kunnen, nadat de stekelige bolster is verwijderd, worden geroosterd en gegeten, in tegenstelling tot de kastanjes van de giftige paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) die overigens bij een geheel andere plantenfamilie behoort, de zeepboomfamilie (Sapindaceae). De meeste tamme kastanjes worden in oktober gevonden. Makkelijker dan roosteren is het om de kastanjes te koken. Het is wel lastig om de hete, gekookte kastanjes te pellen. In Frankrijk eet men graag kastanjepuree (crème de marron). Het is daar in blik te koop.
Het hout van de boom is uitstekend timmerhout, het lijkt qua kleur en structuur op eikenhout. Het soortelijk gewicht is iets lager, maar het heeft een hoge duurzaamheid doordat er veel looizuur in het (kern)hout zit. Hierdoor verkleurt het hout in contact met ijzer. Het wordt veel gebruikt om hekken van te maken. Het hout van de tamme kastanje is fijnevezelig en zeer goed bestand tegen vocht. Het is houdbaarder dan eikenhout en daarom geschikt voor het vervaardigen van tuinmeubels, bruggen, steunpalen voor druivenstruiken en vaten. In vroegere tijden noemde men de vruchten 'aardappel van de armen'. Ook eekhoorntjes, Vlaamse gaaien, kraaien, muizen en wilde zwijnen zijn dol op de ‘nootjes". Zij zorgen ervoor dat de bomen zich in het wild kunnen verspreiden.
De Italiaanse boeren maakten en maken nog steeds dankbaar gebruik van de vruchten als voedingsmiddel. Ook nu nog weet men de culinaire kwaliteiten van de kastanjes te waarderen. Het verzamelen en verwerken van kastanjes (castagnatura) begint in Italië op 29 september (de dag van San Michele) en duurt tot 11 november (de dag van San Martino). Kastanjes hebben eeuwenlang miljoenen Italianen in leven gehouden, vooral in de berggebieden. Wanneer graanoogsten mislukten of plunderende legers door het land trokken, beschermde de tamme kastanje het volk tegen de honger en kou.
Bijen verwerken de nectar van de bloemen tot een donkere, lekkere honing. Door zijn hoog gehalte aan fruitsuiker blijft hij lang vloeibaar.
In steden zoals Wenen, Zürich en Parijs worden tijdens herfst en winter op straat gepofte kastanjes verkocht, de ‘maronen’of ‘marron’. Lekker zijn ook gekookte of gesuikerde kastanjes.
De zaden zijn zeer voedzaam (zetmeel, proteïne, suiker en vitamines Bi, B2 en vooral C). Zij worden vaak gegeten bij spruitjes en wildgerechten. In de Franse Ardèche wordt er een zoete puree van gemaakt (crème des marrons). Deze wordt als toetje of broodbeleg gebruikt.
Uit extracten van de bladeren werden vroeger medicijnen tegen hoest, slijmvorming en diarree bereid. De beroemde Engelse kruidenkenner Nicholas Culpeper (1616-54) schreef kastanjes voor om bloed te verdikken. In heel Europa werden kastanjes meegedragen als medicinaal amulet.
Zijn naam heeft de tamme kastanje waarschijnlijk te danken aan de Griekse stad Kastanéia in Pontus, een historische landstreek aan de kust van het Zwarte Meer, waar men hem op grote schaal cultiveerde. De Romeinen veranderden zijn naam in Castanea. Het woord sativa betekent gecultiveerd, nuttig of verzadigend.
Herkomst |
Middellandse Zeegebied |
Ouderdom |
v.Chr |
Synoniemen |
Marrons, Sweet chestnut |
Aanplant |
1998 |
Boom |
Worden grote bomen, 200 -300 jaar oud |
Gebruik |
Poffen, kastanjepuree |
Bloeitijd |
Juni |
Bloem |
Geel |
Bestuiver |
Zelfbestuivend |
Plukrijp |
Oktober |
Gebruikstijd |
Vers: Oktober - december |
Bewaren |
Op kamertemperatuur, ongeveer een paar weken |
Vrucht |
Bevat weinig vet en eiwit en veel meer koolhydraten |
Kleur |
Geel wit |
|