"Wie de kern wil smaken, moet eerst de noten kraken." Wat is gezelliger dan walnoten kraken in de advent-en kersttijd. Ze zijn lekker en gezond. Walnootbomen vinden we vaak in de nabijheid van boerderijen. De reden hiervoor zijn niet de lekkere noten die in de herfst geoogst kunnen worden, maar vooral om muggen en vliegen op een afstand te houden, want die houden niet van de bittere olie (junglandine) die de bladeren afscheiden.
Walnoten (juglans) zijn één van de oudste cultuurplanten. De oude Romeinen verbouwden overal in het land walnootbomen, maar de beste soorten werden vanuit Perzië geïmporteerd. Zij waren een delicatesse in het oude Rome. Alleen rijke families konden zich de Perzische walnoten permitteren, want ze waren erg duur. De walnoot werd oorspronkelijk vanuit Perzië naar Griekenland gebracht en daar de Perzische noot genoemd. De Romeinen hebben voor verspreiding in Europa gezorgd. Hij is hier al ca. 2000 jaar aanwezig. Volgens archeologische vondsten in Zwitserland groeiden walnootbomen al in het Stenen Tijdperk (10.000 -7.000 jaar v.Chr.). Pollenanalyses in Zuid-Frankrijk en Spanje hebben aangetoond dat Walnoten de ijstijden overleefd hebben. Daarmee is bewezen dat zij inheemse bomen in West-Europa zijn.
Met walnoot wordt meestal gedoeld op de vrucht van de okkernoot (Juglans regia), ook wel gewone walnoot genoemd. De vruchten van andere soorten in het geslacht Walnoot (Juglans) heten ook wel zo, maar zijn in de praktijk minder vaak in de handel. Vanuit de botanie wordt de walnoot wel beschouwd als een steenvrucht, dus geen noot, in tegenstelling tot de eikel en de hazelnoot. Van de andere kant is de walnoot, in het algemeen spraakgebruik, juist de archetypische noot. De naam zou een verbastering kunnen zijn van Waalse noot, met de betekenis: uit het zuiden afkomstig. Het is ook mogelijk dat het woorddeel "wal" afgeleid is van het Oud Engelse "wealh" dat "vreemd" betekent. Men gebruikt meestal een notenkraker om de dop te kraken en de walnoot te consumeren. Onrijpe walnoten worden gebruikt voor de bereiding van de vruchtenlikeur nocino. De notendop werd vroeger gemalen gebruikt als anti-aanbaklaag in bakkersovens. Nu nog worden in de vliegtuigindustrie de fijngemalen doppen gebruikt als polijstmiddel en de NASA gebruikt dit als isolatiemateriaal in raketten om deze tegen hoge temperaturen te beschermen. Bij een te dikke en harde schaal kan het openen van de noten moeizaam zijn. Bij een te dunne schaal daarentegen kunnen vogels schade geven, doordat ze de schaal dan open kunnen pikken. Schaalgebreken zijn een veelvuldig voorkomend euvel: een onvolledige vorming van de houten schaal rond de kern. Dit treedt vooral op aan de top van de noot en uit zich in dunne of weke schaalgedeelten of zelfs het plaatselijk ontbreken van stukken schaal. Als gevolg van weersomstandigheden treden in bepaalde jaren schaalgebreken vaker op dan in andere jaren. Ook komen soms beschimmelde kernen voor. Deze zijn het resultaat van het niet geheel afsluiten van de twee schaalhelften.
Mannelijke en vrouwelijke bloemen komen bij de walnoot aan dezelfde boom voor. Mannelijke bloemen zijn trossen van katjes die ongeveer 10 cm lang zijn. Elk katje telt 100 tot 160 bloemen. Vrouwelijke bloemen zijn minder goed zichtbaar. Ze bevinden zich al of niet in trossen kleine groene bolletjes, aan het einde van nieuwe scheuten, die in het voorjaar ontstaan uit de eindknop van de langloten en uit enkele daaronder gelegen knoppen. Bij de rassen die bekendstaan als kortlotdragers komen vrouwelijke bloemen ook aan de kortloten voor, dus meer gespreid langs de takken. Deze rassen (zoals Broadview en Nr. 16) zijn dus in principe veel vruchtbaarder. Vele rassen kunnen vrucht zetten met eigen stuifmeel, maar verschillende bloeitijden van de mannelijke en vrouwelijke bloemen kan dit beletten. Bij de meeste rassen bloeien de mannelijke en de vrouwelijke bloemen namelijk niet tegelijk. De mannelijke bloemen bloeien meestal eerst, hetgeen protandrie wordt genoemd, maar er zijn ook rassen waarbij het omgekeerde het geval is (protogynie). Daarom is het aan te bevelen om tenminste twee verschillende rassen te planten waarvan de bloeiperioden van de mannelijke en de vrouwelijke bloeiwijzen elkaar voldoende overlappen. De walnoot is een windbestuiver. Omdat de mannelijke bloeiwijzen zeer veel stuifmeel leveren dat over grote afstanden kan worden getransporteerd, worden in commerciële beplantingen slechts enkele bestuiverbomen per hectare geplant. Bij het planten van de bestuivers kan het beste rekening worden gehouden met de overheersende windrichting. Er zijn rassen die zonder eigen of vreemd stuifmeel toch noten leveren, als gevolg van apomictische vruchtzetting (apomixie). De neiging tot apomictische vruchtzetting kan echter van jaar tot jaar verschillen, waardoor het aanplanten van een geschikte bestuiver toch meer oogstzekerheid geeft. De productiviteit kan per jaar en per ras variëren. Onvoldoende productiviteit kan voor een deel berusten op (te) vroeg uitlopen van de knoppen in het voorjaar waardoor vorstschade aan de jonge scheuten en daarmee de vrouwelijke bloemen kan ontstaan. Rassen die vroeg uitlopen (zoals Plovdivski, Proslavski, Rita, Nr. 16 en Coenen) lopen meer kans op nachtvorstschade dan rassen die laat uitlopen (zoals Buccaneer, Wonder van Monrepos, Parisienne en Franquette). Ook gevoeligheid voor wintervorst, waardoor twijguiteinden kunnen bevriezen en afsterven, leidt tot verlies aan productie.
Walnoten kunnen door middel van zaaien worden vermeerderd, maar bij gezaaide bomen zijn de eigenschappen van tevoren niet bekend. Gezaaide bomen kunnen laat in productie komen, vaak pas na 10 tot 15 jaar. Voor de professionele teelt wordt meer en meer gebruikgemaakt van geënte bomen. Geënte bomen hebben als voordeel dat men door voor een bepaald ras te kiezen vooraf de eigenschappen kan bepalen als groeikracht, groeiwijze, bloeitijden, productie en vruchtkenmerken. Bovendien wordt door bomen van hetzelfde ras te planten een uniforme aanplant verkregen. Geënte bomen komen snel in productie, soms al na 2 tot 4 jaar. De geënte bomen zijn uiteraard wel duurder in aanschaf, doch door de genoemde voordelen en doordat de boom voor zeer veel jaren wordt aangeschaft, is dit het prijsverschil wel waard. Voor het enten wordt gebruikgemaakt van een onderstam. Hiervoor worden meestal zaailingen van de gewone walnoot (Juglans regia) gebruikt, hoewel ook die van de Zwarte walnoot (Juglans nigra) kunnen worden gebruikt. Dit laatste is echter niet aan te bevelen, omdat de Zwarte walnoot gevoelig is gebleken voor het kersenbladrolvirus. Dit virus kan in walnoten voorkomen en kan zich via stuifmeel verspreiden. Via het stuifmeel verspreidt het virus zich dan vanuit de vrouwelijke bloemen door de boom. Wanneer het virus de onderstam van de Zwarte walnoot bereikt, reageert deze met afsterven. Bomen die op een gewone walnoort zijn geënt hebben daardoor een langere levensduur. Omdat bij de opkweek van geënte bomen in de boomkwekerij de penwortel meestal ontbreekt, moet een geënte boom op de uiteindelijke plaats diep worden geplant (met de entplaats net onder de grond) en moet een stevige steunpaal worden aangebracht om scheef waaien te voorkomen.
Drogen van de noten Geraapte walnoten moeten direct worden gewassen. Eventueel nog aanwezige restjes bolster worden verwijderd. Als ze helemaal schoon zijn, kun je ze drogen. Op kleine schaal kunnen de noten gedroogd worden met behulp van een verfbrander. Met de verfbrander wordt regelmatig heen en weer over de noten gegaan totdat de schaal van de noten licht begint op te drogen. Omdat er na verloop van enige tijd nog vocht uit de noot naar buiten treedt moet het drogen enkele dagen herhaald worden totdat de schaal goed droog blijft. Je kunt de verzamelde noten ook laten drogen op een luchtige, droge plaats. Goed gedroogde noten kun je trouwens een jaar bewaren.
Smaak Het witte vruchtvlees van de verse Hollandse natte walnoot heeft een zacht/zoete smaak. Om het witte vruchtvlees zit een geel schilletje, dat bitter smaakt. De bittere smaak verdwijnt met een aantal dagen. Als de noten vers zijn, kun je het schilletje makkelijk verwijderen.
Gezondheid Walnoten blijken een positieve rol te vervullen binnen onze voeding. In walnoten zitten veel vetten, maar dat zijn vooral gezonde onverzadigde vetten. Walnootolie bevat immers ruim 10% alfa-linoleenzuur en maar liefst 58% cis-linolzuur. Deze helpen het cholesterolniveau in het bloed te verlagen en verminderen daarmee het risico op hart- en vaatziekten en een hoge bloeddruk. Walnoten leveren daarnaast ook een bijdrage aan het flexibel en elastisch houden van de aderen. Een handje {50 g) walnoten per dag is voldoende. Daarnaast bevatten walnoten de mineralen fosfor, magnesium, melatonine, koper, zink, ijzer en calcium. Ook is het een bron van vitamine B1, E en foliumzuur. Allemaal pluspunten voor een goede hersenwerking en het verminderen van het stressgevoeI.
Mythologie en en volksgeloof In de Griekse mythologie is de walnotenboom het symbool van de wijsheid. Karya, de nimf van de Walnoot, wordt door de God Dionysos in een walnootboom veranderd. Na de kerstening kreeg de walnoot een slechte naam. Hij wordt een boom van de duivel, van macht en wellust. Wie onder een notenboom in slaap viel, zou ernstig ziek worden. Aan de andere kant zou de walnoot tegen blikseminslag, koorts, vervloekingen en toverijen beschermen. Men hing notenbladeren in de babywieg om muggen en vliegen te weren. Met het afkooksel van de bladeren streek men het vee in tegen allerlei ongedierte. Op St.Jan(24 juni) plukten vrouwen een blad van de notelaar af, legden deze in de linker schoen van hun echtgenoten om te voorkomen dat ze vreemd gingen. Men zegt dat een goed notenjaar een goed korenjaar voorspelt, en dat er veel jongens geboren zullen worden.
|