Leden krijgen toegang tot extra informatie. Leden kunnen ook deelnemen aan het Forum Totaal hits:
Hieronder kunt u inloggen met een Gebruikersnaam en Wachtwoord of een account aanmaken. Aantal bezoekers
 
Bacteriën

Bacteriebrand

Bacteriekanker

Bacterievuur

Chromaphis juglandis

Zaailingziekte

Bacteriebrand (Xanthomonas campestris pv. juglandis)
Walnoten kunnen te lijden hebben van bacteriebrand. Op de bladeren van de walnoot komen kleine bruine vlekjes, bij sterke aantasting bladval. Op de bolsters ontstaan zwarte natte rottige vlekken (natrot). Bij vroege zomerinfectie dringen de bacteriën door de schaal zodat de noot rot en verslijmt. Bij jonge walnotenbomen die sterk groeien, kunnen de scheuten worden aangetast. Men ziet dan bruine, ingezonken plekken met wat slijmafzetting, omgeven door een olie-achtige rand. Als dit voorkomt op de koptak of een gesteltak, kan men deze beter verwijderen en met een nieuwe tak beginnen.

Bacteriebrand treedt vooral op bij hoge luchtvochtigheid/regen en warmte tussen de 16 en 29 graden en bij sterke groei van jonge bomen. De ziekte wordt via stuifmeel overgebracht. Het is daarom zaak ook de bomen in de naaste omgeving in de gaten te houden. De bacteriebrand tast ook de gemengde knoppen aan, waardoor ook de oogst in het volgende jaar wordt bedreigd. Ruim alle zieke bladeren en bolsters goed op en voer ze af naar een containerpark.

Een te ruime voedingsstoffengift zou meer Xantomonas kunnen veroorzaken bij sommige rassen. Beter is een iets meer schrale grond. Scheikundige bestrijding: Koperoxychloride (50 gr per 10 liter water). Kort voor de bloei en bij het verschijnen van de jonge noten. In het voorjaar dus 2- tot 3-maal spuiten.

Bacteriekanker (Pseudomonas morsprunorum / syringae)
Bacteriekanker is een zeer moeilijk te bestrijden bacterieziekte, die vooral optreedt bij steenvruchten zoals kersen, pruimen en perziken. Bij deze bacterie kunnen vocht en lage temperaturen (> 0 °C) al voor een zeer snelle vermeerdering zorgen

De meeste infecties vinden plaats in de herfst tijdens nat en winderig weer of in het voorjaar bij vochtige omstandigheden. De bladeren raken vervolgens geïnfecteerd. Overwinteringvindt plaats op het gewas op takken en stammen, maar ook in aangetaste knoppen. In het voorjaar verspreiden de bacteriën zich, hoofdzakelijk via regen en wind, van het blad naar de schors. De bacteriën kunnen zeer gemakkelijk langs wonden binnendringen, bijvoorbeeld na het snoeien, door scheuren door vorstschade of in de herfst bij de bladval.
Naast infecties van de stammen kan ook aantasting optreden op bloemen, bladeren en jonge scheuten en vruchten. Vooral bij koud en nat weer in de herfst of rond de bloei.

Herkenning: De bladeren zijn samengevouwen, verwelken kleuren geel, verkleven daarna en vallen af. Dit proces voltrekt zich in enkele dagen. Takken en stam vertonen ingezonken plekken. Bij een ernstige aantasting staat de dode bast strak gespannen over de afgestorven plek, zodat een holle ruimte ontstaat. Hoort men door te kloppen op dit bast-gedeelte een holle klank, dan duidt dit zeker op bacteriekanker.
Aangetaste stammen zijn vaak te herkennen aan een afwijkende kleur met ingezonken plekken, vaak ook vergezeld van gomvorming. Bij het aansnijden van de stam is een donkerbruine verkleuring zichtbaar.

Aangetaste takken moeten geheel worden afgezaagd en worden afgesmeerd. Als ook de stam is aangetast moet de gehele boom worden gerooid. Het voorkomen van de aantastingen kan geschieden door het bevorderen van een goede waterhuishouding. Een zware bemesting moet worden vermeden.

Snoeiwerkzaamheden dienen uitgevoerd te worden in een droge zomerperiode. De wonden groeien dan snel dicht.
In tegenstelling tot andere vruchtbomen: snoei de takken niet te glad af, maar laat stompjes staan van 2 cm lengte waardoor er minder kans is op gomming en Bacteriekanker. De kers/pruim zijn hiervoor gevoelig vanaf de bladval tot begin februari het jaar erop. De reden, van stompsnoei, is dat de boom de sapstroom naar deze stomp goed afsluit waardoor de schimmel en of bacteriën niet meer binnen kunnen dringen.

De symptomen van bacteriekanker lijken in grote mate op de Monilia-ziekte. Meestal is het vrij moeilijk om meteen te weten over welke van bovenstaande ziektes het gaat. Pas na een tijdje wordt het verschil tussen beide ziektes duidelijk (door de gomvorming bij bacteriekanker). Tegen de tijd dat de gomvorming verschijnt, is het vaak al te laat om deze bacteriekanker te behandelen. Fruitbomen kunnen met positief effect tegen beide ziektes preventief behandeld worden.

Samenvatting:

Symptomen:
- Wratachtige, langgerekte, onregelmatige verdikkingen op stam en takken zowel open als gesloten. Kunnen vele jaren oud worden
- Bij doorsnede van een twijgje is er veel gomvorming. Kan de oorzaak van bacteriekanker zijn maar sommige bomen gommen meer dan andere.
- Bladeren verwelken plotseling
- Takken sterven af
- Duidelijk begrensde stukken schors sterven af, hierdoor ontstaan ingezonken plekken
- Vanonder de schors kan goudbruine gom vandaan komen
- Knoppen aan geïnfecteerde takken lopen niet of nauwelijks uit
- Er verschijnen wel bladeren, maar deze verwelken en sterven af
- Het blad blijft vaak klein en is gelig gekleurd.

Kersenbomen:
- Vaak zijn de okselkankers sterk ontwikkeld
- De gomproductie is soms zeer overvloedig en vaak gedurende het hele jaar
- Het verwelken v/d bladeren wordt soms door vroege bladval gevolgd
- Gevoelige rassen voor bacteriekanker: Early Rivers en in mindere mate Meikers

Pruimenbomen:
- Twijgsterfte
- Gevoelig ras: Ontario

Bestrijding:
- Snoei zo snel mogelijk tijdens lente of zomer bij droog weer (zodat sporen niet kunnen verspreiden) alle zieke plantendelen (takken) weg.
- Probeer gezonde takken te stompsnoeien (na de pluk), dat wil zeggen laat ongeveer een 1,5cm à 2,0 cm staan. Zie hiervoor.
- Bij het snoeien de wonden dichtsmeren met wondafdekmiddel: "Subopast" of "KB Snoeiwonden"
- Snoeihout moet direct verwijderd worden
- Vermijd een te zure en natte standplaats
- Bekalk indien nodig
- Altijd vroeg bestrijden (april-mei), want bomen met bacteriekanker vormen een potentiële infectiebron voor de andere bomen in de naaste omgeving
- Bestrijden met het bestrijdingsmiddel "Aveve Cuprex 50% WG" in twee fases: een eerste keer bij 50% bladval (in de herfst) en een tweede keer bij openbrekende knoppen (begin maart). Dosering: 40-80 g / 10 L water
- Het is ook mogelijk om geïnfecteerde delen van de stam weg te snijden, hierna is er grote kans dat de boom eroverheen groeit. Het zal nog minimaal twee jaar duren voordat de boom volledig hersteld is.

Bacterievuur (Erwinia amylovora)
Bacterievuur is een plantenziekte veroorzaakt door de bacterie Erwinia amylovora. De ziekte deed in 1966 haar intrede in Nederland in een aantal perenboomgaarden.
Vooral peren en meidoorns zijn vatbaar voor bacterievuur. De oude naam voor bacterievuur is perevuur. In Nederland en België is er in de tachtiger jaren van de twintigste eeuw een campagne geweest voor het verwijderen van meidoorns. Hierdoor zijn veel meidoornhagen verdwenen. Vooral meidoorns die oorspronkelijk uit Italië afkomstig waren bleken vatbaar.

Infecties komen vooral tot stand vanuit op kanker lijkende wonden, waarin de bacterie heeft overwinterd. Door insecten, vogels, wind, regen, hagel en menselijke handelingen (snoei) kan het uit de kankers komende bacterieslijm op vatbare plantdelen worden overgebracht.

De kenmerken van de ziekte zijn: bruinzwart verkleuren, verdorren en verschrompelen van bloesems, bladeren en twijgen. Het is een besmettelijke ziekte die een gevaar is voor de fruitteelt. Gunstige omstandigheden voor de bacterie kunnen tot een epidemie leiden. Deze zijn een temperatuur tussen de 18 °C en 29 °C, een relatieve luchtvochtigheid van meer dan 60% (warm en broeierig weer), storm en hagelbuien in de zomer, de aanwezigheid van bloesems en van jonge, sappige scheuten aan de waardplanten. Waardplanten voor bacterievuur zijn: meidoorn, vuurdoorn, lijsterbes, kweepeer, contoneaster en krentenboom.
De bacterie overwintert in aangetaste dikke takken en soms ook in de stam. De overwinterplaatsen zijn in de winter vaak te herkennen aan de donkere verkleuring van de bast al dan niet begrensd door scheurtjes.

Bacterievuur gaat razendsnel daarom bij verdenking altijd controleren rond 6 uur, 11 uur, 15 uur en 17 uur.
Hangt er een jong topje slap dan deze ver wegsnoeien en de tak direct in een plasticzak deponeren. Niet mee gaan lopen. Gereedschap ter plekke ontsmetten met Spiritus. Bomen in de omgeving in de gaten blijven houden. Het kan zomaar zijn dat je om 6 uur de ziekte ontdekt in 1 boom en dat rond 15 uur een boom in de buurt geïnfecteerd is.
Het kan beginnen met het slap hangen van een topje. Na drie dagen is het blad zwart. De ziekte begint altijd op 1 jarige scheuten.

Kenmerken in de winter
Verschrompelde jonge vruchtjes of bloemtrossen en verdroogde bladeren, die aan de takken blijven hangen. Kankerplekken op stam en dikkere takken. Bast plaatselijk paarszwart verkleurd. Op de grotere takken en stam zijn de overwinteringskankers zichtbaar.
Kenmerken in het voorjaar
Kankerplekken vochtig, soms met bacterieslijm, aan de randen. Slijm eerst melkachtig wit, maar al snel oranje en later geelbruin verkleurend. Verwelkende, verschrompelde en verdorde of verdroogde bloesem die aan scheuten blijft zitten. Jonge vruchtjes verkleuren zwart en drogen in.
Kenmerken in de zomer en herfst
Verwelkende of reeds verwelkte bloesem bij laatbloeiende struiken en bij de nabloei van peren. Verwelkende of verdroogde scheuten veelal met vaantjes aan de top. Verwelkende, later verdroogde bladeren, vaalgroen, later bruin tot zwart wordend; eerst aan de vruchtspoortjes en de scheuten, later aan de takken. De top van de zieke twijg krult naar binnen en verdort. Soms druppels wit tot geelwit bacterieslijm aan bladsteeltjes en scheutjes.
Deze kunnen door regen uitvloeien en na opdrogen op bladsteeltjes en scheuten achterblijven als een zilverachtige film. Ziek twijgweefsel is waterachtig en voelt kleverig aan. Bij aansnijden van de grotere takken wordt een  oodbruine gevlamde verkleuring van de bast zichtbaar. In de herfst is het zieke schorsweefsel van de grotere takken en de stam roodbruin tot donkerpaars verkleurd.
Kenmerken algemeen
Kenmerkend is, dat de verdroogde bloesems, zwarte bladeren en vruchtjes niet afvallen, maar tot in de winter aan de plant kunnen blijven zitten. De ziekte verspreidt zich dikwijls snel door de boom. De eerste dag ziet men bij bacterievuur dat het topje van de tak gaat hangen vervolgens gaat de aantasting binnen enkele dagen verder. Bij aansnijden van de bast onder een aantasting wordt een roodbruin gevlamde verkleuring zichtbaar, later door secundaire rotting bruin wordend en veelal vochtig.

Aangetaste planten moeten sterk worden teruggesnoeid, 50 cm onder de zichtbare aantasting, of soms zelfs worden gerooid. Nogmaals: Ga  zo weinig mogelijk met aangetaste plantdelen slepen zeker als er oranje druppels met bacteriën aanzitten.
Het besmette materiaal moet worden verbrand. Wanneer snoeigereedschap voor de behandeling van de struik is gebruikt, moet dit eerst worden ontsmet met spiritus voordat er andere struiken mee gesnoeid kunnen worden. Hoveniers dienen zichzelf en hun kleding grondig te reinigen.

De verspreiding van bacterievuur gebeurt voornamelijk tijdens de nabloei door insecten, die afkomen op het zoete slijm. De insecten vliegen van bloem tot bloem en van boom tot boom. Belangrijk om weten is dat de bacterie een ingangspoort nodig heeft. Snoeiwonden en vooral bloesems zijn zeer geschikt om besmet te worden.
Om de besmettingskans te verkleinen wordt alle nabloei, alle in mei en juni voorkomende bloemen, verwijderd. Snoeiwonden en andere beschadigingen worden afgedekt met een koperhoudende pasta.
Tevens wordt geadviseerd na het snoeien de betreffende boom of struik te bespuiten met fruitboom-carboleum

Meer informatie over bacterievuur kunt u hier vinden.

Treed er Bacterievuur op in gemeentelijk groen dit altijd melden om verspreiding tegen te gaan. Willen ze geen medewerking verlenen dan zeg maar dat je de Plantenziektenkundige Dienst (PD) erbij haalt. 
Hoofdkantoor Plantenziektenkundige Dienst
Geertjesweg 15
Postbus 9102
6700 HC Wageningen
Tel. 0317-496911
Fax: 0317-421701
E-mail: Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Helpdesk Plantenziektekundige Dienst
0317 - 496 647
Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

Chromaphis juglandis
Bruine vlekken op blad en bolster van de walnoot duiden op de bacterieziekte Chromaphis juglandis, vaak veroorzaakt door de okkernootbladluis of door te veel bemesting.

Zaailingziekte (Pear decline)
Pear decline, ook wel zaailingziekte, perenaftakelingsziekte of perendegeneratieziekte genoemd, komt steeds vaker voor in Nederlandse boomgaarden en openbaart zich doorgaans in een volwassen boom. Pear decline is een ziekte die in Canada voor het eerst in 1948 is beschreven. De aantasting lijkt sterk op de in Nederland bekende zaailingziekte en verondersteld wordt dat het dezelfde ziekte betreft. De ziekte komt de laatste tijd ook in Nederland voor. In Noord-Holland, Zeeland, de Betuwe, Limburg. Vooral bij jonge Conferences geënt op Kwee MC troffen onderzoekers van PPO de ziekte aan.

De ziekte wordt veroorzaakt door fytoplasma's die de zeefvaten aantasten. Door degeneratie van de zeefvaten wordt het transport van assimilaten naar de wortels geremd, waardoor de bomen verzwakken. De ziekte wordt meestal zichtbaar in de herfst wanneer het blad aan de bomen al zeer vroeg paarsrood verkleurd, terwijl het blad aan de omringende bomen nog fris groen is. Vaak ontbreekt deze paarsverkleuring en vertonen bomen alleen een kwijnend uiterlijk. Fytoplasma's zijn kleine primitieve bacteriën met een afmeting van 100-1000 nanometer. In tegenstelling tot gewone bacteriën bezitten ze geen stevige celwand, maar zijn ze omgeven door een soepel membraan. Daardoor kunnen fytoplasma's allerlei vormen aannemen. Fytoplasmaziekten kunnen, evenals virusziekten, overgebracht worden door insecten of via enten. Bij pear decline is perenbladvlo (sapzuigende) waarschijnlijk de overbrenger. Ook cicaden kunnen fytoplasma's overbrengen.

Fytoplasma's kunnen zich uitsluitend in de zeefvaten vermeerderen. In de winter worden geen nieuwe zeefvaten gevormd, dus de ontwikkeling van de populatie komt in de winter tot stilstand, mogelijk neemt de populatie in de winter zelfs af. Dat is ook de reden waarom de ziekte wel een aantal jaar aanwezig kan zijn voordat de boom sterft. In het voorjaar, wanneer de sapstroom weer op gang komt en nieuwe zeefvaten ontstaan, kunnen de fytoplasma's vanuit de wortel weer in het bovengrondse deel van de boom doordringen. Herinfectie van de boomkruin kan ook optreden door de overdracht van het fytoplasma door perenbladvlooien vanuit waardplanten, zoals hoogstamperenbomen op zaailingonderstammen, in de omgeving van de boomgaard.

Bomen kunnen zelfs nog jaren blijven leven, maar geven vaak een lagere productie, minder groei en hebben een slechtere bladstand. Soms gaan de bomen langzaam dood, soms plotseling in één zomer. In de loop van de tijd is gebleken dat vooral de gevoeligheid van de onderstam bepaalt of pear decline schadelijk is. De onderstam Kwee is een slechte waardplant voor fytoplasma's. Zo hebben perenbomen op Kwee weinig last van pear-decline. Sommige bomen groeien door de ziekte heen en verliezen het fytoplasma in de loop van de tijd.

Genezen kun je de kwaal niet. Wat vast enigermate helpt te voorkomen is gezond materiaal kopen, geënt op gewone kwee. Zorg dat de boom niets tekort komt aan water en meststoffen. Bestrijd de perenbladvlo maar als een boom eenmaal aangetast is lijkt rooien de beste optie. Dit ter voorkoming van verspreiding. Want wat verspreiding betreft is de zaailingziekte net een Spaanse griep.

 
Adverteren

Bezoekers

We hebben 27 gasten online