01/07/2022
Het KNMI constateert dat 'valse lentes' in Nederland vaker voorkomen, met meer risico op vorstschade in fruit. Wel voorziet het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut dat de kans op schade door dit verschijnsel na 2050 waarschijnlijk kleiner wordt.
Door hogere temperaturen in het voorjaar komen appelbomen al relatief vroeg in bloei, geeft het KNMI aan. De bomen en met name de bloesem zijn daardoor gevoeliger voor schade door nachtvorst. Het instituut noemt dit verschijnsel valse lente en constateert dat deze in Nederland steeds vaker voorkomen.

Aan de hand van een appelbloeimodel berekent het KNMI vanaf 1951 op basis van uurlijkse temperatuurmetingen de start van de appelbloei. Ook berekent het model voor ieder uur de kans op schade door late nachtvorst. Vastgesteld is dat in volle bloei bij een temperatuur van -2,2 graden aanzienlijke schade optreedt door het kapotvriezen van bloesem.
De metingen van het KNMI tonen aan dat appelbomen in Nederland nu gemiddeld drie weken eerder bloeien dan zeventig jaar geleden. Daarentegen het risico voor late nachtvorst, ofwel de laatste dag in het voorjaar dat de temperatuur daalt tot -2,2 graden, niet of nauwelijks is veranderd

Voor het klimaat rond de jaren 2050 en 2085 gaat het KNMI uit van vier mogelijke scenario’s. Met de temperatuurgegevens in deze scenario’s heeft het instituut met het appelbloeimodel het aantal valse lentes uitgerekend. Door het opwarmen van brongebieden waar normaal de kou voor Nederland vandaan komt, neemt de kans op late nachtvorst af.
Volgens het KNMI zal daardoor rond 2050 het verschijnsel valse lente nog slechts sporadisch voorkomen, ook al komen appelbomen dan nog vroeger in bloei.