Tegen de tijd dat de vrucht plukrijp is. vormt zich een kurklaagje tussen het takje en de vruchtsteel. Is dit proces voltooid, dan stoot de boom de vrucht af. Zowel de boom als de vrucht beschermen zich met deze kurklaag tegen infecties van buitenaf. Dit geldt zeker voor appel en peer.
Als er in de periode van eind april tot begin juni zeer warme, groeistimulerende weersomstandigheden optreden, worden veel cellen gevormd en zo optimale vooruitzichten geschapen voor grote vruchten zoals in 2020 plaatsvond. In het voorjaar is er meestal nog voldoende vocht voorhanden waardoor eventuele droogte in deze periode nog niet veel invloed heeft.
Opeenvolging van de oogstperiode:
- Kersen van half juni tot half juli
- Pruimen van half juli tot half september
- Peren van augustus to maart
- Appelen van half augustus tot april
Hardfruit (b.v. peer, appel. kwee)
Deze vruchten zijn bij het oogsten hard. Na verloop van tijd worden ze zachter en eetbaar. Het juiste tijdstip van oogsten is van groot belang voor de ontwikkeling van smaak, geur en aroma. Deze 3 elementen ontwikkelen zich aan de boom en komen tot vervolmaking tijdens het bewaarstadium.
Fruit bestemd voor verwerking kan het beste op korte termijn verwerkt worden. Fruit om in te maken of voor compotes, appelmoes of sap mag niet te rijp zijn. Afgerijpt fruit geeft minder sap en krijgt al snel een melige smaak. Voor verwerking geeft stevig fruit dat nog niet helemaal is afgerijpt de beste smaak. Plukken dus voor de boomrijpheid waardoor de zoet-zuur verhouding het beste is.
Zachtfruit
Deze grote groep heeft één ding gemeen: de oogst van het fruit valt samen met de rijpheid. Tot deze groep behoren o.a.: pruim. kers, perzik, besvruchten, druif, lijsterbes, duindoorn, meidoorn.
Plukrijp zijn de vruchten als de eerste gezonde vruchten naar beneden vallen. Hiervoor is er reeds veel eerder val geweest van aangetaste vruchten b.v. wormstekigheid. Zorgvuldig plukken van de vruchten is noodzakelijk om ze zo lang mogelijk te kunnen bewaren. Valfruit kan men door de valbeschadiging niet bewaren en moet men zo spoedig mogelijk consumeren of verwerken.
Te vroeg plukken heeft een onvoldoende vruchtgrootte, minder kleur en minder smaak tot gevolg. Te vroeg geplukte vruchten kunnen ook sneller taai worden.
Te laat plukken geeft meer kans op vruchtval en overrijpheid (Peren). Gevallen vruchten zijn meestal gekwetst en zal men niet bij de geplukte vruchten leggen.
Bij zomerfruit is de vrucht na enige dagen eetrijp. Bij herfstfruit duurt deze periode enige weken en bij bewaarfruit kan deze tijd wel enige maanden duren
Vroege appels en peren doorplukken
De vroegrijpe zomerappels zijn vaak ongeëvenaard lekker, maar kort bewaarbaar. De echte winterappels kunnen lang bewaard worden en komen vaak pas geruime tijd na de pluk op smaak.
Vroege appels en peren zijn niet goed te bewaren, doorplukken is bij dit fruit dan ook het devies.
Ga daarvoor elke twee tot drie dagen even door de boom om de rijpste vruchten te plukken. Je kunt dan wekenlang van deze vruchten smullen.
Pluk de vruchten wel op het juiste moment. Houd er rekening mee dat de wespen en vogels er vaak eerder bij zijn dan u, nog voordat u aan plukken hebt gedacht.
Plukschort
Zelf maak ik gebruik van een zogenaamde plukschort, een soort grote zak die om je heen gebonden wordt, zodat je niet voor iedere handvol fruit de ladder op en af hoeft.
Een plukschort moet je wel heel voorzichtig leegmaken, anders komen er stootplekken op het fruit en kun je ze niet goed bewaren.
Plukzak op houten steel
De hoger gelegen vruchten kunnen goed geplukt worden met een uit één sterke gegalvaniseerde draad gemaakte plukker voor fruit. Het afneembaar zakje is goed voor circa 4 appels, peren of ander fruit. Met houten steel van 2m lengte. De plukhulp is eigenlijk alleen te gebruiken bij goed rijp fruit dat makkelijk loslaat.
Een andere methode is een plasticbuis, even het fruit aantikken en de vrucht glijdt door de buis naar beneden.
Plukken om schade te voorkomen:
Om vogel- en wespenschade te voorkomen, overweeg dan om sommige van de vruchten onrijp te plukken. Bij sommige fruitsoorten mag het fruit iets onrijp geplukt worden. Niet alle fruitsoorten mogen onrijp afgeplukt worden, want dat is nadelig voor de kleur en smaak.
Te vroeg geplukt fruit heeft onvoldoende of geen rode kleur, blijft smaakloos, rimpelt snel en de vruchtsteel is gebroken of ontbreekt.
Sommige fruitsoorten o.a. pruimen en kersen worden wel mals bij het rijpen, maar hun typische (lekkere) smaak en aroma krijgen ze niet meer bij onrijp plukken.
Iets onrijp geplukte fruitsoorten bevatten meer pectine en zijn bijzonder geschikt voor verwerking tot jam/confituur (o.a. kruisbessen, pruimen, appel, peer, kweepeer, perzik).
Iets onrijp geplukte (zomer)appels en (zomer)peren zijn geschikt voor verwerking tot moes.
Fruitsoorten die goed narijpen:
- abrikozen, perziken, nectarine
- appels, peren, appelperen, kweeperen, mispels
Deze vruchten mogen iets onrijp afgeplukt worden en tijdens het narijpen worden ze zoeter en smakelijk. Iets onrijp geplukte vruchten zijn (soms) langer bewaarbaar.
Fruitsoorten die niet narijpen:
- Pruimen, kersen (zoete- en zure kersen)
- Druiven
- Aardbeien
- Houtig kleinfruit: framboos, trosbessen (witte-,rode- en zwarte bessen),
- Moerbei
De vruchten worden wel zachter van structuur, maar ze worden niet zoeter bij het narijpen. Probeer deze vruchten zo snel mogelijk op te eten ofwel in te vriezen.