De Aziatische fruitvlieg (Drosophila suzukii) is afkomstig uit Zuidoost-Azië, en werd in 1931 in Japan beschreven door Matsumura. Het insect komt ook voor in Korea, Thailand, India, China, Rusland en heeft zich tegenwoordig verspreid over bijna alle werelddelen. Sindsdien veroorzaakt dit kleine, tweevleugelig insect meer en meer schade en kent het een zeer snelle geografische uitbreiding. In korte tijd kan dit exotische fruitvliegje tot 90 procent van de fruitoogst vernietigen. Vooral op zachte, rode vruchten als aardbeien, frambozen, bessen en kersen is het diertje dol.
De Aziatische fruitvlieg valt het liefst fruit aan dat nog niet rijp is, in tegenstelling tot Drosophila melanogaster dat eitjes legt in te rijp of beschadigd fruit. Hierdoor kan de aangerichte economische schade veel aanzienlijker zijn omdat de vlieg zelfs fruit kan vernietigen dat reeds werd geoogst en klaar is voor transport. De volwassenen insecten zijn lichtgele of bruine vliegjes met rode ogen en zijn ongeveer 2-3 mm lang. Ze zien eruit als gewone fruitvliegjes maar de mannetjes hebben een zwarte vlek op het uiteinde van iedere vleugel. De vrouwtjes hebben die vlek niet, maar beschikken over een opvallende zaagvormige legboor (ovipositor) waarmee ze door fruit met een dunne schil kunnen boren en hun eitjes in het fruit deponeren. De eitjes groeien uit tot fruitetende larfjes. De vrouwtjes kunnen in 7 tot 16 dagen tot 380 eitjes leggen, met 2 à 3 eitjes per legplaats. Na 3 generaties zijn dat ongeveer 27 miljoen volwassen vliegjes !
Het aangetaste fruit vertoont gaatjes, en gaat op die plaats snel rotten aangezien de larven er zich ontwikkelen. Afhankelijk van de temperatuur wordt het fruit binnen een paar dagen waardeloos. Dit veroorzaakt ook het verschijnen van secondaire parasieten zoals Drosophila melanogaster, Botrytis, Rhizopus. De fruitvlieg Drosophila melanogaster kan profiteren van de gaatjes gemaakt door de leg van suzukii om zelf eitjes aan de binnenkant van het fruit of de bes te leggen. Dit eindigt met een versneld en volledig rotten van het fruit door de grote aanwezigheid van de 2 soorten Drosophila. Als we de suzukii efficiënt bevechten, elimineren we ook de secondaire problemen. Het oogstverlies varieert van 5 % tot 100 %, naargelang de teelt en het seizoen.
De Aziatische fruitvlieg is bezig aan een opmars in Europa. Dit insect is sinds 2008 in Europa en vormt een grote dreiging. Officieel werd ze gedetecteerd in 2010 in Frankrijk. Vervolgens gingen in 2011 in Zuid-Europa complete kersenoogsten verloren. In 2012 werd in België de eerste aantasting gezien. In de VS zijn zelfs percelen bekend waar de vlieg 80% van de kersen heeft aangetast. Het afgelopen jaar (2012) is het vliegje in Nederland opgedoken. Op dertien plaatsen in het midden van het land hadden onderzoekers lokvalletjes opgehangen. In een derde van die gevallen werd de fruitvlieg gevonden. We kunnen er dus van uitgaan dat deze exoot in Nederland al wijdverbreid aanwezig is. De opmars van de Japanse fruitvlieg naar het noorden heeft niets met de klimaatverandering van doen. In Noord-Japan is het kouder dan hier. Het beestje kan prima tegen de koud en ontwikkelt zich voornamelijk van de lente tot de herfst. Ze weerstaat de lage temperaturen in de winter, voornamelijk in het volwassen stadium: adulten kunnen zich in de grond tegen de kou beschermen. Ze kunnen overleven in gecultiveerde gewassen, of op wilde soorten, en kunnen zich ontwikkelen op hoogtes boven de 1500 m. Snelle uitroeiing kunnen we dus wel vergeten. Deze exoot zal hier blijven.
In 2013 werd de Suzuki-fruitvlieg massaal aangetroffen in de Betuwe en regio Rivierenland.
Preventiemaatregelen
• |
Houd een goede teelthygiëne aan: Verwijder al het verdord of rottend fruit. Laat geen enkele vrucht op de grond liggen! Dit kun je onder andere bereiken door de grond af te dekken met landbouwplastic. |
|
Hoe kun je dit fruitafval vernietigen? |
|
• ofwel verbranden, |
|
• ofwel in een luchtdichte en afgesloten doorzichtige plastic zak opsluiten en in de volle zon plaatsen (vernietiging door de warmte), |
|
• ofwel begraven, maar dan op een minimale diepte van 50 cm (want de volwassen vliegjes brengen de winter ondiep in de grond door). |
|
• Vooral niet composteren |
•
|
Houd een goede hygiëne in de omringende teelten aan: |
|
• Verwijder het fruitafval van de omringende teelten, zelfs als die niet gevoelig zijn. |
|
• Het schoonmaken en desinfecteren van de serres is onontbeerlijk. |
|
• Insect-proof netten kunnen een infestatie beperken als ze zeer vroeg geïnstalleerd worden (6X6 voor 1 cm). |
|
• Verhoog de oogstfrequentie.
|
Bestrijding: Spuiten met chemische middelen is geen optie. Dat laat zo vlak voor de oogst zijn sporen na in de vruchten. 2013: Natuurlijke vijanden zijn er ook niet, op het menu van de Nederlandse sluipwespen staat de Aziatische fruitvlieg (nog) niet.
In verschillende landen wordt al wel geëxperimenteerd met eenvoudige fruitvallen. In Zwitserland test men een eenvoudige vliegenval in de vorm van een soort yoghurtbeker waarin een mengsel van rode wijn en azijn wordt gedaan. In de beker worden vlak onder de deksel tien gaatjes van 3 à 4 mm aangebracht. In Duitsland neemt men troebel appelsap en water in een verhouding van 1 op 1 en een druppel wasmiddel. Dit wasmiddel verlaagt de oppervlaktespanning waardoor de fruitvlieg bij aanraking van de lokvloeistof sneller zal verdrinken. Ook zijn er inmiddels tabletten met lokstof in de handel die opgelost moten worden in water. Fruitvliegen komen erop af en verdrinken in het vocht.
Een eenvoudige manier om de aanwezigheid van dit vliegje vast te stellen kan op basis van appelciderazijn. Het voordeel van appelciderazijn is dat het de vangsten conserveert en dat de insecten in de heldere vloeistof gemakkelijk te herkennen zijn. Recept voor eenvoudige zelfbouwval: • Petfles. Bijvoorbeeld een colafles van 0,5 liter of een transparante plastic beker met deksel. • 20 - 30 gaatjes van 2 mm diameter in de deksel prikken. Daar kan de fruitvlieg nog net doorheen. • Appelciderazijn kopen, verkrijgbaar in de supermarkt (azijnzuurgehalte 5%). • Twee delen azijn aanlengen met drie delen water, zodat het mengsel 2% azijnzuurgehalte heeft. • Paar druppeltjes net geparfumeerde zeep of uitvloeier erbij om de oppervlaktespanning te breken. • Doe een laag van 2cm vloeistof in de val. • Hang de val op een beschaduwde plek tussen het gewas.
Voor een goede werking moeten de vallen in een hoge dichtheid worden geplaatst. De aantasting vindt vlak voor de oogst plaats dus de vallen plaatsen voordat betreffende fruitsoort begint te kleuren en suikers aanmaakt. Belangrijke preventieve maatregelen zijn het afvoeren van aangetast en rottend fruit, dat niet gecomposteerd mag worden.
Biobest heeft meerdere proeven uitgevoerd om een betrouwbare en selectieve methode uit te werken om D. suzukii weg te vangen. De val DROSO-TRAP werd speciaal geselecteerd om op een doeltreffende manier drosofielen te lokken. De val, ontwikkeld voor scouting en monitoring, is zeer efficiënt gebleken als vroegtijdig detectiesysteem. Deze val werd geselecteerd met DROS’ATTRACT als belangrijkste lokmiddel. Meer informatie kunt u hier vinden.
Plaats 1 à 2 droso-trap vallen/1000 m² ter detectie (hulp bij het bepalen van de behandeling) Plaats 80 à 100 droso-trap vallen/ha aan de randen in geval van grote infestatie het jaar ervoor. Niet in de fruitbomen zelf maar uit de buurt, je moet de vlieg niet gaan lokken. Plaats op minimaal 1 m hoogte. Wanneer de teelt boven de 1 m ligt (bij boomteelt of hydrocultuur), plaats de val dan op dezelfde hoogte als de teelt. De val kan opgehangen worden, of op een stok in de grond worden geplaatst.
DROS’ATTRACT is het lokmiddel ontworpen door voor gebruikt in de DROSO-TRAP. Te gebruiken volume in de DROSO-TRAP = 300 ml. Hernieuw het lokmiddel zodra het door Drosophila suzukii of andere insecten bevuild is.
Andere soorten vallen zijn die van McPhail in België verkrijgbaar via Biobest
Kleinere soorten valletjes, waardoor minder lokstof nodig is zodat het goedkoper uitvalt, zijn verkrijgbaar in Nederland via Vlamings in de Mortel.
Op 28 oktober verscheen een belangrijk artikel in Natuurbericht. Een tip die gegeven wordt is om rond oktober/november zoveel mogelijk drosophila suzukii te vangen. Vrouwtjes gaan bevrucht de winter in met opgeslagen sperma. Elk vrouwtje dat nu in de val komt scheelt al 300 eitjes.
Stimulering Biodiversiteit ter bevordering van natuurlijke vijanden 2015: DS kent diverse natuurlijke vijanden, die in diverse projecten nader worden bestudeerd. Gratis uit de natuur kun je gebruik maken van de aanwezigheid van nuttige insecten zoals sluipwespen, roofvliegen en strontvliegen. Veel natuurlijke vijanden leven van nectar en stuifmeel, zoals sluipwespen. Die hebben de plantaardige eiwitten nodig om hun eitjes te laten ontwikkelen. Hierna zoeken ze een gastheer op om hun eitjes af te zetten. In Nederland zijn er veel sluipwespensoorten die op vliegen parasiteren, maar niet een specialist. Het zaaien van hoekjes met wilde peen en andere schermbloemige planten zal een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van allerlei nuttige insecten.
Bijzondere aandacht verdient de strontvlieg als natuurlijke vijand. De gele strontvliegen van het geslacht Scatophaga stercoraria, zijn vraatzuchtige rovers. Naast insecten hebben ze als voedsel ook nectar nodig. Zelfs insecten die groter zijn dan zijzelf, worden aangevallen en opgegeten. Door hun grote aantal en de hoeveelheden insecten die ze eten, is hun belang in de leefgemeenschap van de koeienvlaai heel groot. De eitjes hebben vleugeltjes waardoor ze niet in de waterige koeienvlaai wegzakken. De larven eten andere larven. Deze vliegen maken wel gebruik van de koeienvlaai, maar eten er niet van. Strontvliegen zijn gemakkelijk naar de percelen te lokken. Ook zie je ze veel op de schapen vlaaitjes. Als er geen weilanden met koeien direct in de buurt van de percelen zijn is het het overwegen waard om aan de randen van het perceel koeienvlaaien te plaatsen. Het mooiste is om koeienvlaaien mee te nemen, waar de larven van de strontvliegen aanwezig zijn. Dan hebben we een opstartpopulatie van deze vliegen.
Als er aan de randen elke 25 meter geregeld verse koeienvlaaien worden neergelegd, dan zal vanzelf een populatie aan roofzuchtige strontvliegen ontstaan. (Ook in de buurt van de hoekjes met wilde peen en andere schermbloemige planten (plek markeren).
Bovenstaande strategie is opgesteld door Silvia Hellingman en Wilma Windhorst, na uitgebreid onderzoek naar het gedrag en de leefwijze van de Drosophila Suzukii in samenwerking met H.O. Vlamings B.V.
|