Donderdag 20 november 2014 op uitnodiging bij een bijeenkomst geweest over de Aziatische Fruitvlieg Drosophila Suzukii (DS) in Eindhoven. Deze vond plaats bij de ‘Philips Fruittuin’ in Eindhoven en werd georganiseerd door de bedrijven Biocontrole en Vlamings. Dit zijn de bedrijven die landelijk op dit moment veel onderzoek doen naar dit vliegje.
Ze hebben ook veel proeven gedaan met verschillende nematoden tegen de DS en de eerste resultaten zijn baanbrekend. Op deze sessie werden de resultaten gepresenteerd. Een ander punt dat ter sprake kwam was plan van aanpak voor de beheersing van DS in 2015.
Op dit moment is er een Europees project voor onderzoek naar de DS. Het Dropsa project. Hieraan nemen beide bedrijven deel.
In het najaar van 2012 zijn voor de eerste keer in Nederland exemplaren van de potentieel zeer gevaarlijke fruitvlieg Drosophila suzukii aangetroffen. In het zuiden van Europa is al vruchtschade van 25 tot zelfs 100% ontstaan. Vrouwtjes zetten met hun legboor eieren net onder de schil van de vrucht af, waarna de uitkomende made aan het vruchtvlees begint te vreten en de vrucht begint te rotten. Via de opening, ontstaan bij de ei-afzet, kan ook nog infectie van vruchtrotschimmels optreden. De door DS veroorzaakte problemen nemen toe en kennis schiet nog steeds te kort. Wereldwijd wordt er al lang veel onderzoek gedaan naar de DS maar toch zijn er nog veel onduidelijkheden zoals: Hoe en waar overwinteren ze ? Met welk voedsel wordt de eerste generatie in het voorjaar grootgebracht ? Wat is de verspreiding op verschillende hoogten ? Wat is de aantasting in wilde vruchten en sierbessen ? Nog vele vragen dus die men hoopt op te lossen met zogenaamde monitoring. In 2014 is er begonnen met landelijke monitoring om informatie te verkrijgen over genoemde onduidelijkheden, gedrag, levenscyclus en plaagdruk.
Mannelijke volwassen vliegen zijn voor een belangrijk deel te herkennen aan de vorm van de poten en de kenmerkende zwarte vlekjes op de vleugels en zijn 3mm groot. Hier komt ook de naam ‘Spotted Wing Drosophila’ (SWD) vandaan. Vrouwtjes vragen een nadere bestudering van onder andere de getande legboor of het ei-afzetorgaan aan het achterlijf.
De levenscyclus is 15 – 55 dagen afhankelijk van de temperatuur. De DS leeft 20 – 60 dagen. Een vrouwtje kan dan voor 360 nakomelingen zorgen bestaande uit helft manlijke en helft vrouwelijke exemplaren. 1 Vrouwtje kan dus in 1 jaar voor 5.359.375 DS zorgen. Veel generaties geven mutaties in het erfelijk materiaal, veelvuldig en snel. De opbouw van de populatie vindt vooral plaats in de zomer en het najaar. De maanden juli tot en met oktober laten vaak de grootste aantallen zien. De vrouwtjes lijken met eieren of met een voorraad sperma te overwinteren. Daarbij is het opgevallen dat eieren soms weer worden teruggenomen in het lijf om de winter door te komen. Het is nog niet duidelijk waar de DS overwintert. Afgelopen zachte winter waarschijnlijk tussen bladeren, organisch afval en op paddenstoelen. In de winter van 2013 overwinterde de DS ook bij vorst. Het is daarbij opgevallen dat geleidelijke teruggang van de temperatuur beter wordt overleefd dan een plotselinge kouval. Ze vliegen al bij temperaturen boven de 6 graden en waarschijnlijk kunnen ze niet tegen temperaturen onder de 0 graden. Maar hier zijn twijfels over. Ze vliegen hoofdzakelijk ’s morgens tot 12 uur en van einde middag tot de schemering invalt. September en oktober zijn dus de optimale maanden voor toename van de DS. Dit jaar werden er 10 x meer DS gevangen dan in 2013 en 100 x meer dan in 2012. Eind maart 2014 zijn de eerste vrouwelijke DS exemplaren al gevonden.
De DS gebruikt groot aantal waardplanten waaronder: Vogelkers, rozenbottels, vuilboom, meidoorn, vlierbes, lijsterbes, sneeuwbes, viburmum, taxus, hulst, cotoneaster, eiken, tomaten, wilde bramen/framboos/bosbes, kersen en paddenstoelen. In 2014 werden ze het meest gevonden op de Vogelkers en Wilde braam. Laat nu veel van deze planten uitstekende drachtplanten zijn voor de bijen. Onbeschadigd fruit kan door deze vlieg aangetast worden zoals: (herfst-)framboos, braam, aardbei, bessen (o.a. blauwe en zwarte bes), kers, druif, pruim, perzik, abrikoos, vijg, kiwi, maar ook groenten De DS is dol op alle zoete vruchten maar hebben voorkeur voor de zoetste vruchten en dan vooral die de minst dikke schil hebben. Ze vliegen ook op nectar van planten en op suikers. In oktober 2014 heb ik ze zelf aangetroffen op de bodemlade van enkel bijenvolken. Wat ze daar doen is onduidelijk of ze snoepen van de zoetigheid wat op de lade ligt of de volken intrekken weet ik niet. Of ze kunnen overwinteren in bijenvolken is nog niet bekend hierna is nog geen onderzoek gedaan.
Een belangrijke bestrijding is de Hygiëne. Verwijder daarom afgevallen fruit onder de bomen en struiken en deponeer aangetast fruit niet op de composthoop. Besteed ook aandacht aan de wilde vruchten rondom de boomgaarden alleen verwijderen van afgevallen vruchten zal moeilijk gaan. Het is zelfs aan te raden afvalcontainers, waarin besmet materiaal en oude lokstoffen in gedeponeerd is, af te sluiten.
De DS kan gevangen worden met speciale vallen die gebruikt worden voor monitoring. Het wegvangen van ieder vrouwtje op dit moment, in oktober/november, scheelt 360 eitjes en ieder mannetje een bevrucht vrouwtje. Het is juist belangrijk om te monitoren bij afnemend voedsel daarom vind er in de winterperiode ook monitoring plaats. Helaas is het middelenpakket nog zeer beperkt. De rode dop op de vallen heeft als gunstig effect dat er minder andere insecten worden aangetrokken zoals het geval was bij een gele deksel. Door de kleine openingen aan weerszijden van het potje wordt de geurspoor niet zo groot waardoor je DS buiten het perceel zou kunnen aantrekken. De vallen worden voor de vorstinval weggehaald en direct na de vorst weer terughangen om zo ook een realistische meting te verkrijgen in de winter periode. De DS wordt dit jaar 2014 ook veel in eikenbomen gevangen. Zelfs op 20m hoogte. Het is niet duidelijk waarom ze de eik in oktober als voorkeur heeft. Aan de lokstof wordt nog druk gesleuteld. Zo wordt er gewerkt aan het makkelijker maken van de lokstof en het voorkomen van schimmelwerking.
Natuurlijke vijanden zijn de Nematoden (parasitaire aaltjes) die goed in staat zijn larven te parasiteren, zelfs ook jonge poppen en volwassen DS. Er zijn soorten nematoden die zelfs meer dan twee maanden kunnen leven. Verschillende mixen zijn getest en de onderzoekers zijn er achter gekomen dat de verhouding van de soorten nematoden zeer nauw luistert. Het is onduidelijk of ze via de DS in bijenvolken terecht kunnen komen en wat eventueel de gevolgen zijn. Hierna is nog geen onderzoek gedaan. Kunnen nematoden bijenlarven infecteren ? Er zijn praktijkproeven gedaan met 2 mixen van nematoden bij verschillende temperatuur op afgeoogst gewas met gewasbespuiting en bespuiting op de grond in de plantrij en op het gras. Er werd alleen ‘s avonds in de schemer gespoten bij een vrij hoge temperatuur windstil weer met iets dauw. De resultaten zijn bemoedigend. Het blijkt dat de tweede generatie aaltjes veel agressiever zijn dan de eerste. Onderzoek loopt nog door om een betere formulering te verkrijgen die de nematoden nog langer in leven houdt en die nog gebruiksvriendelijker is.
Een andere methode van bestrijding is het uitzetten/uitstrooien van steriele mannetjes. Dit is een vrij kostbare methode.
Een natuurlijke methode van bestrijden, die direct toegepast kan worden, is het aanbrengen van bloemstroken in de boomgaarden voor het aantrekken van de natuurlijke (biologische) bestrijders van de DS waaronder: sluipwespen, mijten, roofvliegjes, strontvliegjes etc. Het is gebleken dat strontvliegjes DS opeten.
Ook is het zeer belangrijk om te zorgen voor fruit van goede kwaliteit dat beter bestand is tegen de DS. Denk daarvoor aan de juiste bemesting en draag zorg voor suikers in de boom.
Na deze interessante sessie in gesprek gekomen met 1 van de onderzoekers Wilma Windhorst. Met haar afgesproken om deel te nemen aan het onderzoek in het monitoren van de DS. Daarvoor worden betreffende materialen voor monitoren opgestuurd. De bedoeling is om wekelijks de vallen leeg te halen met notitie van valnummer, een Weer verslagje met de Min, Max, Gem temperaturen, de temperatuursom (TSom) en bijzonderheden zoals vermelden van planten die in bloei staan. De gegevens van WeerstationHaaksbergen komen hier mooi van pas. De TSom kan worden toegepast om af te leiden of er bij een bepaalde TSom toename van activiteit te bespeuren is. Vooral van belang in het voorjaar. De eerste 2 vallen zijn geplaatst op 11 november 2014. De overige vijf vallen zijn geplaatst op 27 november 2014.
Foto: Silvia Hellingman
|