De Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius) behoort evenals de gewone braam (Rubus fruticosus) en de framboos (Rubus idaeus) tot het geslacht Rubus. De soort komt van nature voor in Korea, Japan en China. Tot het geslacht Rubus behoren meer dan zeshonderd soorten.
Omstreeks 1876 werd in Frankrijk voor het eerst een tot dan toe onbekende, op een braam lijkende struik ingevoerd uit het oosten van Azië, die de naam Japanse wijnbes kreeg.
De plant is een makkelijk groeiende struik waarvan de stengels tot 3 m lang kunnen worden. De bladeren zijn aan de bovenzijde lichtgroen en aan de onderzijde grijs. Aan de stengels en de bladstelen zitten naast zeer veel roodbruine klierhaartjes ook stekels, die bij aanraking in de huid achter kunnen blijven. De twijgen zijn lichtgroen, maar verkleuren later rood. Elk jaar worden nieuwe stengels uit wortelopslag gevormd. Alleen de tweejarige stengels dragen vrucht, waarna deze afsterven. De Japanse wijnbes bestaat uit vele vruchtjes en is een verzamelsteenvrucht. In tegenstelling tot de braam laat de Japanse wijnbes evenals de framboos makkelijk los van de bloembodem. In de winter worden de afgedragen stengels verwijderd. In het vroege voorjaar worden de nieuwe stengels aangebonden en tot 1,8 m teruggesnoeid. Er worden acht tot tien stengels per meter aangehouden. De rest van de stengels wordt weggesnoeid
De bloei is van eind mei tot eind juni. De Japanse wijnbes kan zich zelf bestuiven, maar insectenbestuiving, met name honingbijen en hommels, bevordert de vruchtzetting. Na de bloei sluiten de kelkslippen zich over de vrucht, maar zodra de vrucht gaat kleuren, wijken ze terug. De vruchten rijpen eind juni tot half augustus. Van de Japanse wijnbes worden alleen de vruchten gebruikt. De vruchten hebben een wat flauwe, frisse, zoetzure smaak, zijn donkerrood gekleurd en voelen wat kleverig aan. Hoe donkerder de kleur des te meer smaak ze krijgen. Ze kunnen alleen of vermengd met yoghurt of vla gegeten worden. Gelei van Japanse wijnbessen blijft vloeibaar en is zeer geschikt als vruchtensiroop over toetjes. De vruchten kunnen worden ingevroren voor later in compôtes en bowl. Ook kan er jam van gemaakt worden, maar de smaak is flauw. Daarom is het aan te bevelen om aalbessen voor de smaak toe te voegen. In de koelkast zijn de vruchten enige tijd bewaarbaar.
Herkomst |
Frankrijk |
Ouderdom |
1876 |
Synoniemen |
|
Aanplant |
1995 |
Gebruik |
Gelei, vruchtensiroop, compôtes en bowl |
Bloeitijd |
Eind mei tot eind juni |
Bloem |
Wit |
Plukrijp |
Eind juni tot half augustus |
Gebruikstijd |
Eind juni tot half augustus |
Bewaren |
Gekoeld enige tijd bewaarbaar |
Vrucht |
Bestaat uit vele vruchtjes |
Kleur |
Donker rood |
Vruchtvlees |
Flauwe, frisse, zoetzure smaak |
|