De Corum is ontstaan als een onbekende zaailing op de boerderij van Gordon Corum, Eugene, Oregon, in 1950 en de belangrijkste teeltgebieden zijn de valleien van Washington, Oregon en British Columbia en in het oosten, rond de Grote Meren. De Boom groeit vrij krachtig rechtop als jonge boom, overgaand in tamelijk breed verspreidende takken, maar niet erg hangend. Corum kers is een lichte type met kleurloos sap. De huid is matig dik, lichtgeel met een uitgesproken aantrekkelijke rode blos. De stengel is slank, 1 tot 2 centimeter lang en hecht goed aan de vruchten. De Corum heeft een lichte rode vrucht met witachtige kleur van vlees, kleurloos sap, vlezige, knapperige, en milde gearomatiseerd smaak. Persoonlijk vind ik dit de heerlijkste zoete kers, uitmuntend van smaak met een knapperige schil. Helaas heeft een plaatselijke valwind op 12 juli 2010 de boom uit 1991 vol getroffen en is hierdoor omgewaaid. Gelukkig hebben wij het jaar ervoor enkele eenjarig takken van deze boom geënt op een onderstam. Hiervan zijn er twee aangegaan zodat wij over ongeveer 7 jaar weer over deze heerlijke kers kunnen beschikken. Ook heeft een plaatselijke fruitkweker direct na het omwaaien van de corum tientallen oogenten afgenomen welke grotendeels zijn aangegaan.
Herkomst |
Noord-Amerika |
Ouderdom |
1950 |
Synoniemen |
|
Aanplant |
2009 (ent van moederplant 1991) |
Boom |
Vormt tamelijk breed verspreidende takken |
Gebruik |
Handkers |
Bloeitijd |
April |
Bloem |
Wit |
Bestuiver |
Sue, Royal Ann |
Plukrijp |
Juni - juli |
Gebruikstijd |
Juni - juli |
Bewaren |
|
Vrucht |
Grote stevige kers |
Kleur |
Lichte rode vrucht |
Vruchtvlees |
Heerlijke zoete kers witachtige met gele een tint van kleur |
Kelk |
|
Steel |
Groen en kort, hecht goed aan de vrucht |
Steen |
Klein in verhouding tot het gewicht van de vrucht |
|