De Précose de Trévoux werd gewonnen door de kweeker M. Treyve te Trévoux (Frankrijk) en beschreven in 1862. De Super Trévoux is een mutant van de Précose de Trévoux. Die in 1956 in Ovezande in de provicie Zeeland door kwekers Gebr. Vermeu is gekweekt.
Groeit middelsterk, later wat zwakker. Gesteltakken schuin- tot stijlopwaarts, later hangend, goed vertakt en vrij breed. Kan veredeld worden op zaailing en kwee A. Groeit ook op kwee zeer goed. Kwee onderstam voor cordons.
Op goede grond grote vruchten, op droge grond blijft de vrucht in de regel te klein.
Bloeitijd is vroeg en langdurig, weinig weersgevoelig. Gelijke bloeiers o.m.: Comtesse de Paris, Herzogin Elsa, St. Remy, Bonne Louise d'Avranches. De opbrengst is vroeg tot middelvroeg, is op jeugdige leeftijd al vruchtbaar. Vroeg vanaf het 5e jaar, toenemend hoog en regelmatig. Is weinig gevoelig voor nachtvorst. Wegens sterke vruchtbaarheid is in de regel vruchtdunning noodzakelijk. Is zeer vatbaar voor schurft, soms ook voor kanker. Kan bij goede ziektebestrijding evenwel goed gezond worden gehouden. Is zeer sterk verspreid en veel aangeplant in de intensieve bedrijven. De vrucht is niet houdbaar, zoodat overvloedige oogsten dikwijls sterke prijsdaling tot gevolg hebben. Voor regelmatige oogsten is sterke verjongingssnoei noodzakelijk.
Herkomst |
Nederland |
Ouderdom |
1956 |
Synoniemen |
Frühe von Trévoux. |
Aanplant |
1995 |
Boom |
Groeit matig en vrij breed |
Gebruik |
Vroege handpeer en tafelpeer voor vers gebruik |
Bloeitijd |
April |
Bloem |
Wit |
Bestuiver |
Clapps Favourite, Conference, Doyenne du Comice |
Plukrijp |
Juli |
Gebruikstijd |
Juli tot Augustus |
Bewaren |
Bij hardrijpe oogst in natuurlijke opslag tot 3 weken |
Vrucht |
Middelgroot, peervormig, afgeknot bij de steel, gelijkmatig van vorm |
Kleur |
Lichtgroen met aan zonzijde roode blos, bij rijpheid geelgroen |
Vruchtvlees |
Wit, saprijk, iets gemuskeerd en rins. Smaak zeer uiteenloopend |
Kelk |
Klein, gesloten, met vleezige kelkblaadjes |
Steel |
Kort, vrij dik |
Klokhuis |
|
|