Herkomst is onbekend, waarschijnlijk Nederland, werd in 1708 echter uitheems genoemd. Werd in 1740 door Johann Hermann Knoop vermeld in het boek "Pomologie of Kennisse der Vrugten en bezonder van de Appels en Peeren" met 90 kopergravures die vergelijking met de nu nog bestaande soorten mogelijk maakt. De Notarisappel is vermoedelijk een zaailing van de Princesse Noble. De Notarisappel heeft veel overeenkomsten met de Princesse Noble zoals kleur en smaak. Werd vroeger geteeld in Utrecht, Brabant en de Ijsselstreek
De boom groeit matig tot sterk, dun, vrij slap hout, kruin piramidaal, draagt tamelijk vroeg, de jonge twijgen zijn in de winter gemakkelijk te herkennen aan de eigenaardige roodgele kleur.
De bloei is middellaat, kwaliteit van het stuifmeel is goed. De oogst is in september en worden na het plukken eigenlijk iets te zacht daarom voorzichtig drukvrij oogsten, transport gevoelig, de vruchten zijn in het algemeen klein vandaar plukprestatie laag. Het is een zeer goede handappel voor directe consumptie, huishoudelijk te gebruiken voor alle verwerkingen Dit soort is niet bijzonder geschikt voor natuurlijke opslag, koel opslag te bewaren tot januari.
Princesse Noble is een zeer oude variëteit, welke vroeger zeer werd gewaardeerd. Is geleidelijk uit de cultuur verdwenen, doch wordt de laatste jaren weer aangeplant. De matige vruchtbaarheid en de hoge eisen ten aanzien van cultuurzorgen zullen sterke verbreiding echter belemmeren. Het verbaast vele mensen dat Cox`s Orange Pippin gebleven is en dat Princesse Noble, dat toch een goed smakende appel is, verdwenen is. Vermoedelijk kreeg Cox`s Orange Pippin hier in navolging van Engeland zo`n belangrijke rol toebedeeld en raakte Princesse Noble op de achtergrond. Een nadeel van dit ras is de matige vruchtbaarheid en in een tijd van selectie op productie (waardoor Golden Delicious zo`n belangrijke rol is gaan spelen) viel Princesse Noble hierdoor af.
Herkomst |
? |
Ouderdom |
Voor 1758 |
Synoniemen |
Haagje, Kroonappel, Fransche Kroon |
Aanplant |
2008 |
Boom |
Groeit matig tot sterk, dun, vrij slap hout, kruin piramidaal |
Gebruik |
Zeer goede handappel, huishoudelijk voor alle verwerkingen |
Bloeitijd |
April |
Bloem |
Wit |
Bestuiver |
Glorie van Holland, Groniger kroon, Lunterse Pippeling |
Plukrijp |
September |
Gebruikstijd |
November - Januari |
Bewaren |
Niet bijzonder geschikt voor natuurlijke opslag, koel opslag tot januari |
Vrucht |
Matig groot tot klein, hoger dan breed |
Kleur |
Groenachtig geel tot geelachtig, aan zonzijde rood gestreept |
Vruchtvlees |
Vast, geelachtig, zachtzuur met fijn aroma |
Kelk |
Klein, gesloten in ondiepe kelkholte |
Steel |
Dun, vrij lang, diep ingeplant |
Klokhuis |
Vrij groot, goed met zaden bezet |
In verband met het nog niet plukrijp zijn van dit soort, zijn nog niet alle foto’s beschikbaar.
|